Dankzij Bernhard mochten corrupte zakenlieden niet voor de rechter gedaagd.

Het Lockheed-schandaal dat Nederland sinds de zomer van 1976 langdurig op zijn kop zette, draaide om corruptie, smeergeld en wapenhandel. De affaire bracht de regeringen van de Verenigde Staten, Japan een een aantal West-Europese landen in grote verlegenheid. Ook de corrupte prins Bernhard kwam door het omkoopschandaal in de problemen, maar hem voor de rechter slepen was uitgesloten.

Schandaal
Het Lockheed-schandaal deed Nederland midden jaren zeventig op zijn grondvesten schudden. In Den Haag ging ‘het gerucht’ dat prins Bernhard zich had laten omkopen door straaljagerfabrikant Lockheed. Aanvankelijk weigerde iedereen, het kabinet Den Uyl incluis, de berichten uit Washington te geloven. Dat de echtgenoot van koning Juliana corrupt zou zijn, was ondenkbaar.

Den Uyl stelde de ‘Commissie van Drie’ in om de affaire te onderzoeken. Het ondenkbare bleek toch denkbaar. De Commissie vond zulke sterke aanwijzingen dat het kabinet onder ogen moest zien dat de prins inderdaad corrupt was. Het probleem was echter dat Bernhard, ondanks zijn belofte om mee te werken, alle schuld ontkende. Het kabinet durfde daarom de stap hem daadwerkelijk te beschuldigen niet aan. Van meet af aan was trouwens besloten dat van een rechtszaak geen sprake kon zijn.

De Commissie van Drie heeft drie gevallen gedocumenteerd. Het eerste betrof een JetStar die Lockheed Bernhard cadeau wilde doen. Hij weigerde omdat hij het toestel zou moeten registreren. De prins prefereerde een miljoen dollar op zijn geheime Zwitserse bankrekening, wat laat zien dat hij heel goed wist hoe hij met zwart geld moest omgaan. Tegenover de Commissie van Drie ontkende hij dat miljoen te hebben ontvangen.

Het tweede geval staat bekend als ‘Victor Baarn’. Naar overtuiging van de Commissie was dat een schuilnaam van Bernhard. Het ging om 100.000 dollar smeergeld op naam van ‘Victor Baarn’ maar Bernhard beweerde van niets te weten. Het eerste geval (het miljoen) gaf hij later wel toe in een interview met de Volkskrant. Hij zou dat bedrag hebben geschonken aan het Wereld Natuur Fonds (WNF). Maar in de boeken van het WNF viel zijn ‘gift’ niet te traceren. En corruptie blijft corruptie; ook als je het geld weggeeft aan een goed doel.

In het derde geval eiste Bernhard een bedrag van tussen de vier en de zes miljoen dollar, wat Lockheed te gortig vond. De Commissie ontdekte twee handgeschreven brieven van Bernhard waarin hij bij Lockheed om miljoenen bedelde. Bernhard beweerde ditmaal zich niet te kunnen herinneren de brieven ooit te hebben geschreven, hoewel ze slechts een jaar oud waren.

Den Uyl heeft het laatste geval aangegrepen om zich uit de affaire te redden. De andere twee zaken bleef Bernhard ontkennen, maar die brieven uit het derde geval bewezen dat hij wel degelijk om geld had gevraagd. Alleen had hij het nooit ontvangen. Dat ging ook niet omdat iedereen die er bij Lockheed toe deed in die tijd door een speciale onderzoekscommissie van de Amerikaanse Senaat onder leiding van Frank Church werd verhoord. De smeergeldmachinerie van Lockheed was tijdelijk tot stilstand gebracht.

Voor premier Den Uyl was het derde geval ideaal. Bernhard had wel de intentie getoond steekpenningen van Lockheed te willen. Hij had er zelfs om gevraagd maar het geld had hij nooit daadwerkelijk gekregen. In de woorden van Joop den Uyl had hij zich ‘toegankelijk getoond voor onoorbare verlangens en aanbiedingen’ en hij had zich ‘laten verleiden tot het nemen van initiatieven die volstrekt onaanvaardbaar waren’.

In Het Lockheed Schandaal (2011) besteed ik ruim aandacht aan landen waar politici en ministers smeergeld van Lockheed hebben aangenomen. Zonder uitzondering en zonder aanzien des persoons werden ze tot gevangenisstraffen veroordeeld. Bernhards ‘straf’  bestond uit een ‘dringend verzoek’ voortaan geen militair uniform meer te dragen. Dat ging maar een paar jaar goed. Daarna verscheen hij (soms) weer in uniform. Het buitenland heeft die gang van zaken met verbazing gade geslagen. De RVD maakt er zich tot op de dag van vandaag als volgt vanaf:

‘Medio jaren 70 bleek dat de Amerikaanse vliegtuigfabrikant Lockheed in diverse landen regeringsfunctionarissen had benaderd, teneinde bepaalde aankopen te stimuleren. Hierbij werd ook de naam van Prins Bernhard in zijn functie van inspecteur-generaal der krijgsmacht genoemd. In 1976 stelde het kabinet-Den Uyl de Commissie van Drie in om onderzoek te doen naar eventuele betrokkenheid van Prins Bernhard hierbij. Naar aanleiding van het onderzoek legde de Prins zijn militaire functie neer.’

Den Uyl is Bernhard ook in dit geval zeer ter wille geweest door hem te waarschuwen met onmiddellijke ingang voor zijn functie van inspecteur-generaal der krijgsmacht te bedanken. Bernhard kon zo de eer aan zichzelf houden en ‘eervol’ ontslagen worden. Een afgedwongen ontslag kan nooit eervol zijn, maar die schande bleef de prins dankzij Den Uyl bespaard.

De omkoping van volksvertegenwoordigers, militairen, politici en regerings- en bedrijfsfunctionarissen leidde tot politieke onrust en argwaan jegens overheden, de krijgsmacht en multinationale bedrijven. Ook in Duitsland waar Franz Josef Strauss minister van defensie was. Vermoedelijk heeft Strauss de bui zien hangen want op zijn departement was geen document meer over Lockheed te vinden. Alle stukken waren vernietigd. Dan kon onmogelijk toeval zijn, maar bij gebrek aan bewijzen verscheen in Duitsland niemand voor de rechter.

In België was ook de vraag gerezen of de 122 Lockheed Starfighters volgens de regels waren aangeschaft. Jean-Pierre Bonsang, de Belgische agent van Lockheed, had die vraag kunnen beantwoorden maar hij stierf kort voordat de hoorzittingen van de Amerikaanse senaat begonnen. Direct na zijn overlijden hebben vertegenwoordigers van Lockheed zijn bureau zo grondig ‘gekuist’ dat er niets meer was te vinden. Net als in de Duitse Bondsrepubliek bleef het daarom bij vermoedens en verdenkingen, maar het ontbrak aan hard bewijs in de vorm van documenten.

In het Midden-Oosten speelde de Lockheed-affaire een minder opvallende rol. Perzië, het huidige Iran, en Saudi-Arabië, twee spreekwoordelijk corrupte monarchieën, laten zich door corruptie, ook al is die grootschalig, niet van de wijs brengen.

In Japan ontketende ‘Lockheed’ een storm van verontwaardiging. Zonder aanziens des persoons moesten verdachten uit het bedrijfsleven en de politiek zich voor de rechter verantwoorden. In Italië, dat op het gebied van corruptie toch wel wat gewend was, gebeurde dat ook. De aandacht voor het Lockheed-schandaal was wereldwijd zo groot, dat het niet mogelijk zou zijn geweest de zaak met de traditionele mantel der liefde te bedekken. In beide landen vielen zware gevangenisstraffen.

In Nederland veroorzaakte Lockheed een schok onder zowel de bevolking als in politieke kringen. Men kon het niet geloven of men weigerde het te geloven. Prins Bernhard, de ‘oorlogsheld’, de ‘ambassadeur van het bedrijfsleven’, de vleesgeworden charme; het kón gewoon niet waar zijn.

Toen bleek dat de beschuldigingen niet uit de lucht waren gegrepen, kwam dat hard aan, maar het vertrouwen in Bernhard werd er nauwelijks door aangetast. Velen (ook in de politiek) vonden dat de prins door alle publiciteit al voldoende was gestraft. Dat corruptie een misdrijf was waarop een maximale gevangenisstraf van zes jaar stond was natuurlijk waar, maar Bernhard op zijn corrupte gedrag aanspreken vond vrijwel iedereen te ver gaan en bovendien onnodig omdat Juliana er ook onder zou lijden en ze had het toch al zo zwaar.

Met de monarchie in het geding toonde zowel de politiek als de bevolking zich bereid dit staaltje van rechtsongelijkheid te accepteren. De prins straffen, zoals dat in andere landen was gebeurd, stuitte op weerstand. Nederland voelde meer voor een benadering zoals die gebruikelijk was in monarchieën als Saudi-Arabië en Perzië, waar corruptie doodgewoon was.

De PvdA van Den Uyl vreesde dat een harde aanpak van Bernhard de partij grote schade zou toebrengen en reageerde – op een uitzondering na – mild op de prinselijke corruptie. De confessionele partijen hadden vanuit hun traditionele liefde voor het koningshuis evenmin behoefte aan ingrijpen. Alle partijen, behalve de Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP), vonden dat een koningscrisis koste wat kost moest worden voorkomen. Juliana had gedreigd met aftreden als haar man naar de gevangenis moest en Beatrix zou dan geweigerd hebben (beweerde ze) haar moeder op te volgen. Een constitutionele crisis zou het gevolg zijn geweest. Dreigen met zo’n crisis is de Oranjes wel toevertrouwd. Het is een effectief drukmiddel dat praktisch altijd het gewenst resultaat oplevert.

Dat de prins met zijn gedrag het belang van de Nederlandse staat had geschaad en afbreuk had gedaan aan ons internationaal aanzien deed er evenmin toe. Politiek Den Haag (met uitzondering van de PSP) beschouwde de omkoopbaarheid van de prins niet zozeer als een juridisch (wat het was) dan wel als een politiek probleem.

Hans Teengs Gerritsen, met wie Bernhard bevriend was, en ir. F. Besançon, directeur van de KLM (1953-1974), waar Bernhard commissaris was geweest, profiteerden van de milde houding jegens Bernhard die zelf overigens nooit heeft begrepen waarom men zich druk maakte over de paar cent die hij had ontvangen voor zijn diensten. Zo ging dat toch in het bedrijfsleven? Als hij spijt heeft gehad, heeft hij het ‘verdomd goed’ verborgen weten te houden, stelde een vriend van de prins.

Teengs Gerritsen vertegenwoordigde Lockheed maar hij had zijn commissiegeld op een geheime Zwitserse bankrekening laten storten en daarmee belasting ontdoken. Wat betreft Besançon bestond er geen twijfel dat hij $ 25.000 van de vliegtuigfabrikant als smeergeld had geïncasseerd, maar hij bleef, net als Teengs Gerritsen, tegenover de Commissie van Drie zijn schuld ontkennen. Daarmee was voor de Commissie de kous af. Het ging niet aan de ontkenningen van prins Bernhard wél en die van Besançon niet te accepteren. Van het aangekondigde FIOD-onderzoek naar Teengs Gerritsen is niets meer vernomen. Net als Besançon kwam hij met de schrik vrij.

Een rechtszaak tegen beiden zou de schijnwerpers weer vol op Bernhard en zijn corrupte gedrag hebben gezet. Dat moest vanzelfsprekend worden voorkomen. Het kabinet heeft bij het Lockheeddebat in de Tweede Kamer niets aan het toeval overgelaten. Den Uyl heeft uitgebreid geanticipeerd op mogelijke vragen over Besançon en Teengs Gerritsen. Een klokkenluider had de FIOD op het onderzoek naar Teengs Gerritsen gezet, maar de man zou volstrekt onbetrouwbaar zijn geweest en daarom was het onderzoek gestaakt. En als Besançon ter sprake kwam zou Justitieminister Dries van Agt vragen pareren met de opmerking dat wat er rondom de KLM-directeur speelde niets te maken had ‘met de gebeurtenissen met betrekking tot Z.K.H. Prins Bernhard’.

Vanwege het hogere doel, het aanzien van de monarchie, deed de belastingontduiking van Teengs Gerritsen en de corruptie van Besançon er niet toe en werd en passant de rechtsgelijkheid te grabbel gegooid. Onder geen beding mocht de monarchie schade oplopen.

Dat was ook de reden dat de 100.000 dollar smeergeld die vliegtuigfabrikant Northrop aan Bernhard had betaald door Den Uyl werd verzwegen. Twee schandalen tegelijk viel niet te handelen. De premier redeneerde dat de Commissie van Drie opdracht had gekregen Lockheed te onderzoeken. Northrop kwam in de onderzoeksopdracht niet voor. Probleem opgelost. De monarchie was gered en de PvdA zou niet onder de kwestie lijden.

Dit artikel verscheen eerder in De Republikein, nummer 2, juni 2023

Dagkoersen

Willem-Alexander schijnt zich niet druk te maken om zijn dalende populariteit. Net als moeder Beatrix doet hij peilingen af als onbelangrijk. Het zijn maar dagkoersen. Je moet het over een langere termijn zien. Bovendien zou het passen in de huidige lage waardering voor overheid en politiek.

Het is bekend dat er drie soorten leugens zijn. Gewone leugens, gemene leugens én het valste van het valste: statistieken. Lichtelijk overdreven wellicht, maar in enquêtes over het koningshuis wordt, met afstand, wél de domste vraag gesteld die een enquêteur kan bedenken. ‘Hoe vind u dat de koning heeft geregeerd?’

De koning maakt deel uit van de regering maar hij draagt geen regeringsverantwoordelijkheid en van zijn opvattingen mogen we niets weten. De vraag kan dus simpelweg niet beantwoord worden. Dat kan alleen de minister-president. Hij is de enige die weet wat de koning ergens van vindt (áls hij al een mening heeft).

Hoe de koning denkt is het geheim van Noordeinde. Alleen Rutte kent het antwoord maar hij moet vanwege de ministeriële verantwoordelijkheid zijn mond houden. Rutte vindt dat trouwens geen probleem want hij is altijd bereid de koning ter wille te zijn. Het koningspaar had zich geen beter schoothondje kunnen wensen. En als hij klem komt te zinnen keft hij: ‘privé’. Zo gauw Rutte iets privé verklaard wil hij er niets meer over zeggen.

De koning ‘regeert’ niet, maar wat zien de geënquêteerden dan voor ‘regeren’ aan? Lachen, handjes geven, zwaaien, lintjes knippen en vooral aardig doen. Tsjonge, wat wordt er fantastisch geregeerd als Wim-Alex een schouderklap uitdeelt en Máxima haar liefste glimlach opzet. Dát is zo ongeveer de wijze waarop de onderdanen het optreden van het staatshoofd en zijn vrouw beoordelen.

Zou zijn slinkende aanhang er wel eens bij stilstaan dat in de monarchie de geboorte boven talent prevaleert? Capaciteiten of begaafdheden spelen geen enkele rol. Als eerstgeboren kind van de koning wordt je automatisch staatshoofd.

Het is natuurlijk raar dat we niets mogen weten van de politieke denkbeelden van de koning als hij die – naast wat gedachten over sport – mocht hebben. Het centrum van ons staatsbestel is een blinde vlek omdat er een man zit die boven de partijen zou staan, daarom geen mening geeft en – hoewel volwassen – zelfs niet voor zijn eigen daden verantwoordelijk is.

De vraag hoe de koning ‘regeert’ is dus een absoluut mysterie. Daarentegen is de vraag wie een republiek verkiest boven een monarchie wel glashelder te beantwoorden Vooral jongeren kiezen voor de republiek en dat zou het koningshuis moeten verontrusten.

De voornaamste taak van de koning is het ondertekenen van wetten en Koninklijke Besluiten (KB’s). Hij hoeft ze niet eens te lezen; er zit een korte samenvatting bij, maar ook die kan hij rustig overslaan. Hij benoemt en ontslaat ministers en staatssecretarissen bij KB. Als het kabinet de rit uitzit, is hij er een keer in de vier jaar mee bezig. De kans op een burn out is minimaal.

Als een kabinet voortijdig sneuvelt moet hij zijn benoemingskunstje nog eens doen. Commissarissen van de Koning benoemt hij voor zes jaar en ook daarvan zal hij niet overspannen raken want de twaalf ambtsdragers treden niet allemaal gelijk aan of af. Verder neemt hij geloofsbrieven van nieuwe ambassadeurs in ontvangst en leest hij – al dan niet hakkelend – de troonrede voor. Werk- en (uitgaande) staatsbezoeken zijn initiatieven van de koning zelf. Als hij zich op dat terrein inspant is dat zijn vrije keus.

Dat hij drie maanden vakantie per jaar neemt, laat ook zien dat het met de werkdruk wel los loopt. Hij moet tijdens zijn vakantie wel wat handtekeningen zetten maar dat kan via de Ipad. Hij zou zich door de neerwaartse peilingen toch wat zorgen moeten maken om zijn luizenbaan.

Deze column is ook gepubliceerd in De Republikein, nummer 2, juni 2023

Voor- en dankwoord.

Een lezer maakte me attent op een frappante overeenkomst in het voorwoord van Lucinda Riley’s roman De Liefdesbrief en het dankwoord in De toekomst van Oranje. De inhoud van beide boeken is uiteraard totaal verschillend maar wat hem de opmerking ‘laffe honden’ ontlokte had alles te maken met de slaafse houding die sommigen – treurig genoeg – etaleren wanneer het koningshuis ter sprake komt of in het geding zou zijn. In dit geval sloeg het op uitgevers.

Riley had het plan opgevat een boek te schrijven over een fictieve Britse koninklijke familie. Dat was in 1998 toen het met de populariteit van het (echte) koningshuis door de dood van prinses Diana matig was gesteld terwijl de koningin-moeder op het punt stond haar honderdste verjaardag te vieren. Een recensent had al opgemerkt dat Buckingham Palace niet blij zou zijn met het onderwerp van haar boek.

Dat bleek. Riley: ‘Voorafgaand aan de publicatie werden instore promotie, bestellingen en pr-evenementen zonder opgaaf van redenen afgezegd en Seeing Double, zoals de Engelse titel op dat moment luidde, zag amper het levenslicht. Vervolgens trok mijn uitgever het contract voor mijn volgende boek in. Ik klopte op meerdere deuren om een nieuw contract te bemachtigen, maar die werden allemaal voor mijn neus dichtgegooid.’

‘Laffe honden’ is wellicht een wat te zwaar aangezette term, maar laat wel een vorm van terughoudendheid zien die ik lange tijd niet voor mogelijk had gehouden. Door schade en schande wijs geworden schreef ik in mijn dankwoord:

‘Een dankwoord in een Oranje-kritisch werk kan soms ongewenste gevolgen hebben.

Ik heb meegemaakt dat een meelezer werd aangesproken op zijn medewerking aan een boek van mijn hand tijdens een bezoek aan een gerenommeerde Oranje-instelling. Zijn inspanning werd hem kwalijk genomen.

Ik heb ook meegemaakt dat mijn boek Weg met de koning! Twee eeuwen majesteitschennis in Nederland plotseling door de uitgever werd geweigerd. Een tweede uitgever bedacht zich eveneens op het allerlaatste moment. Hij had nóg een bedrijf en hij was bang dat die klanten hem de uitgave van mijn boek kwalijk zouden nemen. Vreemd. Ik bedreef zelf immers geen majesteitschennis maar beschreef slechts haar geschiedenis.

U hebt in dit boek over de perikelen rondom de oprichting van het Republikeins Genootschap gelezen. Na de onthulling van zijn bestaan reageerden enkele leden van het eerste uur op een wijze die van zo weinig moed getuigde dat ik door plaatsvervangende schaamte werd bevangen.

U herinnert zich uit dit boek ook dat de Duitse tv-zender ZDF (behalve schrijver dezes) niemand kon vinden voor een interview over Royale Skandale uit angst om zijn of haar carrière te schaden.

Met dat alles in het achterhoofd moet je mensen eigenlijk vooraf vragen of je ze eervol in je dankwoord mag vermelden. Het is een uitvloeisel van ons monarchale stelsel dat ik in dit boek niet verder heb uitgewerkt, maar dat wel veelzeggend is over de houding van velen jegens het vorstenhuis.’

Het ging bij Riley om een fictief koningshuis maar omdat ze weleens het werkelijke koningshuis zou kunnen bedoelen was dat kennelijk voldoende aanleiding om alle deuren voor haar neus dicht te gooien.

 

Persbericht.

 

Bernhard ontliep zijn straf in het Lockheed schandaal en gooide in een dronken bui Juliana in het zwembad.  Uit peilingen blijkt dat de populariteit van het koningshuis steeds meer afneemt. Gerard Aalders onderzoekt aan de hand van rationele argumenten of de monarchie nog toekomst heeft. Monarchisten zien het koningshuis als de verbindende factor die Nederland bijeen houdt en wij, burgers, zouden ons kunnen spiegelen aan hun normen en waarden. Aan de hand van voorbeelden concludeert Aalders dat voor die aannames geen basis is. De geschiedenis van de Oranjes was door de eeuwen heen een aaneenschakeling van schandalen. Aan wetten en normen hielden (en houden) ze zich niet.

Aalders beperkt zich niet tot de Oranjes maar analyseert ook buitenlandse koningshuizen en concludeert dat ook daar wangedrag, corruptie en zelfverrijking zeker niet ongewoon zijn.    

Als het koningshuis het verbindend element in de samenleving zou zijn hoe verklaar je dan dat koning Willem I er binnen 15 jaar in slaagde de helft van zijn koninkrijk (het huidige België) te verliezen? Tegelijkertijd voerde hij Nederland naar de rand van de financiële afgrond. Maar de Oranjes die Willem I opvolgden blonken evenmin uit als ‘Verbinders’ of als hoeders van normen en waarden.

Juliana kon ministers zulke rare verzoeken doen dat je je kunt afvragen of ze wel als koningin kon functioneren. Ze wilde bijvoorbeeld met wichelroedes naar olie laten zoeken. Juliana dreigde herhaaldelijk welbewust met aftreden om haar eigen zin door te drijven. Haar voorgangers (en opvolgers Beatrix en Willem-Alexander) deden dat trouwens ook  in de wetenschap dat een ‘koningscrisis’ een probaat middel is om de ministers in een houdgreep te nemen. Wetten worden bijgebogen om de Oranjes een plezier te doen en als dat niet toereikend is worden constructies verzonnen om het de koning naar de zin te maken. Om die reden zat de Nederlands-Argentijns piloot Julius Poch acht jaar lang onschuldig vast in een Argentijnse gevangenis.

En in hoeverre zijn de staatsbezoeken nuttig? Ze kosten handenvol geld. Voor de stelling dat ze onze handel jaarlijks miljarden euro’s opleveren is geen snipper bewijs. Het nut van hun vele werkbezoeken is al even discutabel. Ze dienen om de koning te informeren wat er in de maatschappij leeft, maar hij laat herhaaldelijk zien dat hij geen benul heeft hoe de samenleving functioneert. In de coronatijd werd dat pijnlijk duidelijk.

Uit peilingen blijkt dat de laatste jaren de populariteit van ons koningshuis gestaag afneemt. De populairste Oranjes waren import en hadden geen spatje Oranjebloed. De flamboyante Máxima scoort in de peilingen aanzienlijk hoger dan haar houterige echtgenoot Willem-Alexander.

Máxima kan de ontbinding wellicht vertragen maar niet stoppen.

De bezwaren tegen de monarchie treden steeds duidelijker aan het licht. Een peperdure poppenkast waarvan de kosten over zoveel mogelijk ministeries worden verdeeld om ze minder opvallend te maken. Het belang van het Oranjehuis staat steevast voorop en de leden voelen zich verheven boven de wet. Maar het grootste bezwaar is echter dat erfopvolging strijdig is met de beginselen van de democratie. Het hart van ons staatsbestel is een blinde vlek. We mogen niet weten hoe de koning functioneert en hij draagt geen verantwoordelijkheid voor wat hij doet. Als de koning een crisis veroorzaakt  moet de minister-president de verantwoording nemen.

De Nederlandse monarchie heeft veel overeenkomsten met andere Europese koninkrijken. Zo liet koningin Elisabeth in meer dan 1000 wetten ingrijpen om er zelf beter van te worden. Tegen koning Charles loopt een corruptieonderzoek. De Spaanse koning Juan Carlos liet zich met tientallen miljoen euro’s omkopen en lapte alle normen en waarden aan zijn laars. De woede onder het Spaanse volk was zo groot dat hij besloot naar Abu Dhabi te emigreren. Tegen hem loopt ook een corruptieonderzoek.

Gerard Aalders is historicus en schrijver. Gedurende zeventien jaar was hij onderzoeker bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) en publiceerde onder meer over de nazi-roof in Nederland. Hij schreef diverse boeken over de Bilderbergconferenties, economische oorlogvoering, inlichtingendiensten, kartels en majesteitsschennis. Zijn boeken Wilhelmina, fictie en werkelijkheid, Bernhard, alles was anders en Oranje Zwartboek (nu in de 12e druk!) werden bestsellers.

Technische gegevens De toekomst van Oranje:

Formaat:             15 x 23 cm, paperback

Omvang:             ca. 300 pagina’s

ISBN:                    97890 8975 0914

Prijs:                     € 24,99

Voor meer informatie of een recensie-exemplaar:

Odette Lafère

Odette.Lafere@medialaferes.nl

Tel +31(0)575563628 / Tmob +31(0)651273679

 

Betrokken op vakantie.

Kom een Oranje niet aan zijn vakantie want die is heilig. Vakantievieren is een familietraditie waaraan niet getornd mag worden. Vanwege de ministeriële verantwoordelijkheid mogen we niet weten of ze adviezen opvolgen of in de wind slaan, maar het ziet er naar uit dat ze gewoon doen waar ze zin in hebben.

Koning Willem III was al met het vakantievirus behept. Toen een kabinet viel en zijn handtekening benodigd was voor het ontslag van ministers, was de koning spoorloos. Hij werd uiteindelijk opgespoord in Montreux, maar hij weigerde terug te keren en zei de zaak in beraad te houden. Toen zijn zoon, kroonprins Alexander, overleed verbeeld hij in een Duits kuuroord. Hij weigerde direct terug te komen. Dat had geen zin, die jongen was immers toch al dood.

Koningin Wilhelmina vierde vakantie in Zwitserland toen het bericht haar bereikte dat het kabinet had besloten een vluchtelingenkamp voor joden op de Veluwe in te richten. In haar achtertuin nota bene. Ze kwam niet terug maar schreef een brief op poten die tot gevolg had dat het kamp bij Westerbork verrees. In haar biografie Eenzaam maar niet alleen denk je soms dat ze meer op vakantie was dan aan het werk, wat overigens niet slecht zou zijn geweest voor het landsbelang.

Prins Bernhard nam zijn maîtresse Ann Orr Lewis gezellig mee op gezinsvakanties naar de wintersport. Juliana, (‘Mammie’) vond dat zó leuk vertelde Bernhard eens tegen de Volkskrant, maar die opmerking kunnen we rustig toevoegen aan zijn enorme verzameling fantasieverhalen. Toen onvoorziene gebeurtenissen enkele vakanties van Beatrix dreigden te torpederen maakte ze het zo bont dat de vergelijking met een verwend kind zich opdringt.

In 2000 wilde ze op wintersport naar Oostenrijk waar juist een ultrarechtse regering was aangetreden. Zeventien landen van de Europese Unie hadden daarop een diplomatieke boycot tegen Oostenrijk aangekondigd. Van het dringende advies van minister-president Wim Kok niet  te gaan, trok Hare Majesteit zich niets aan. Ze maakte zelf wel uit wat kon of wat niet kon. Ze beweerde weliswaar altijd, dus 24 uur per dag, koningin te zijn, maar dat was nu even niet aan de orde. Haar vakantie was namelijk voor deze ene keer als strikt privé te beschouwen. Ze ging.

In 1999 trad de Maas buiten zijn oevers en kwamen delen van Limburg blank te staan. Het kabinet wilde dat Beatrix de ondergelopen gebieden zou bezoeken; het journaal zou het bezoek van de betrokken koningin uitgebreid in beeld brengen. Beeldvorming is tenslotte alles. Maar Beatrix had er geen zin in want uitgerekend op die dag zou ze vertrekken naar haar vakantieverblijf in Italië. Er is behoorlijk druk uitgeoefend om haar reis een paar uurtjes uit te stellen. Haar vakantie een dagje later te laten ingaan bleek onbespreekbaar.

Het moet gezegd dat Beatrix zich zonder problemen naar de vliegramp in de Bijlmer (oktober 1992) en de vuurwerkramp in Enschede (mei 2000) begaf om zich professioneel ‘geschokt’ te tonen. Er stonden geen vakanties gepland.

Bij Willem-Alexander gaat het niet anders. Zijn reisje naar Griekenland in coronatijd kent iedereen. Op 15 juli 2021 kon hij pas na de grootst mogelijke moeite worden overgehaald het door hevige regens getroffen Limburg te bezoeken. Steden en dorpen stonden blank. Maar ja, het bezoek aan Valkenburg stond zijn vakantie, de daaropvolgende dag, vervelend in de weg. Op de avond van diezelfde dag stond Nederland op zijn kop vanwege de moordaanslag op Peter R. de Vries. De koning zou als staatshoofd toch moeten bedenken dat uitstel van vakantie dan voor de hand ligt. Maar Willem-Alexander ziet slechts een boze buitenwereld die zijn vakantie wil dwarsbomen. Uiteindelijk ging hij toch naar Limburg, maar de tegenzin droop er af.

Eerder op de dag had hij met de waarnemend Commissaris van de koning in Limburg Johan Remkes gebeld om zijn steun te betuigen. Vermoedelijk heeft Remkes hem op het hart gedrukt zich te laten zien in het rampgebied. Dat drong maar moeizaam door want pas tegen de avond verschenen hij en Máxima in Valkenburg met gezichten die een immens medeleven moesten suggereerden. Limburg trapte er niet in en hij kreeg veel kritiek. Willem trok zich daar, een dag later en veilig ver weg in zijn Grieks vakantieparadijs, niets van aan.

Vakantie en onvoorziene gebeurtenissen; het is alsof de duvel ermee speelt. Toen Willem-Alexander in februari 2022 met skivakantie ging, brak de oorlog in Oekraïne uit. Als een acute crisis van dat kaliber uitbreekt hoor je als staatshoofd niet met vakantie te gaan. Maar ja, die is natuurlijk wél heilig. Dus pakte hij het regeringsvliegtuig en vloog naar Oostenrijk. Niet dat thuisblijven praktisch wat zou hebben uitgemaakt maar hij gaf met zijn vertrek een verkeerd signaal: niet betrokken. Op de site van het koninklijk huis betuigden hij en Máxima wel hun intense papieren medeleven:

‘Ons hart gaat uit naar de bevolking van Oekraïne en naar alle getroffenen door het geweld. Wij leven intens mee met de mensen daar en met de Oekraïense gemeenschap in Nederland, die in angst verkeert om het lot van familie en vrienden.’ Vanuit Lech. Proost!

Toen de vakantie erop zat besloot Willem-Alexander te laten zien hoe betrokken hij wel niet was en nodigde een groepje mensen van de Oekraïense gemeenschap in Nederland uit te komen praten over de situatie in hun land. De koning en de koningin waren ‘ontroerd’ door de ontmoeting en dat waren hun gasten eveneens. Het staatsbezoek aan Griekenland werd in verband met de oorlog wél probleemloos uitgesteld, maar toen stond er geen vakantie gepland.

Hoeveel weken vakantie heeft de koning, of liever gezegd neemt hij er per jaar? Als we de lege plekken in zijn publiek toegankelijke agenda bekijken komen we uit op een weekje of vijftien. Een paar maanden in de zomer, een kleine maand rond oud en nieuw, twee weken skivakantie in Lech en dan nog eens een paar weekjes rond Pasen. Daar staat tegenover dat hij in theorie als staatshoofd permanent in functie is, maar dat is puur symbolisch. Verantwoordelijkheid draagt hij niet; die ligt bij de minister-president die ook permanent in functie is en die voor zichzelf én de koning verantwoordelijkheid draagt.

Hij tekent tijdens de vakantie wel dringende stukken (op zijn iPad), maar dat zal hem weinig tijd kosten. Hij hoeft ze niet te lezen. Er zit altijd een korte samenvatting bij. Die kan hij lezen of gewoon overslaan. Hij zou het signeren zelfs even tussendoor op zijn speedboot kunnen doen. Als Máxima even het stuur overneemt is het binnen een paar minuten gepiept. Maar wie weet beschikt zijn bootje van twee miljoen over een automatische piloot. En een volautomatische signeerapp. Willem-Alexander is de vakantiekoning bij uitstek.

Dit stukje is ook gepubliceerd in De Republikein, nummer 1, maart 2023

Bernhard grijpt in.
Tijdens een recent interview vroeg NRC het Hoofd Onderzoek van het NIOD of het koningshuis zich wel eens met onderzoek van het instituut had bemoeid. ‘Nee, niet echt’, antwoordde Het Hoofd tegen beter weten in. Hoezo ‘niet echt’? Als prins Bernhard het NIOD onder druk zet en bovendien de minister-president voor zijn karretje spant om publicatie van een boek te dwarsbomen, is er sprake van directe bemoeienis. Pijnpunt was dat ik in De affaire-Sanders harde bewijzen voor Bernhards lidmaatschap van de Duitse nazipartij had aangedragen.

NRC wees Het Hoofd erop dat ik in Het Instituut (2019) had beschreven hoe het NIOD was gezwicht voor de druk van Bernhard. Het Hoofd antwoordde dat hij ‘grote vraagtekens’ bij mijn weergave zette; ‘verder wil ik er niet te veel over zeggen.’ Toen Het Instituut uitkwam weigerde hij ook al commentaar met de smoes dat het in strijd zou zijn met de ‘privacy’. Dat Het Hoofd er niets over kwijt wilde, had alles te maken met zijn eigen, niet fraaie, rol in de kwestie.

Ook het bestuur van het NIOD, met daarin prominenten als historicus Jan Bank en de ‘vader’ van het CDA, Piet Steenkamp, heeft zich wel degelijk laten koejeneren door het koningshuis. De affaire-Sanders kwam een jaar later uit dan gepland omdat het bestuur geen noemenswaardig verzet bood tegen de druk van Bernhard. En passant werd zo ook de wetenschappelijke onafhankelijkheid van het NIOD te grabbel gegooid.

Leugenaar
Bernhard bleef zijn NSDAP-lidmaatschap hardnekkig ontkennen. Hij was woedend dat ik met hard bewijs kwam dat hem als leugenaar ontmaskerde. Je mag van het bestuur van je eigen instituut verwachten dat het zich achter zijn onderzoeker opstelt, maar het tegendeel was het geval. De boodschapper kreeg de schuld; de dader ging vrijuit.

De uitgave werd opgeschort omdat een grondige revisie van het manuscript noodzakelijk zou zijn. Opeens – met dank aan Bernhard – was de inhoud niet langer wetenschappelijk verantwoord en bovendien zou het boek mank gaan aan slechte onderbouwing. Dat de toenmalige directeur het manuscript met een enthousiaste brief bij het bestuur had aanbevolen – dat volgens het protocol toestemming voor publicatie moest geven – deed er niet meer toe. Dat de directeur zo impliciet geschoffeerd werd nog minder. Tegenover de buitenwereld beweerde het NIOD dat de auteurs (ondergetekende en co-auteur Coen Hilbrink) zwoegden om de tekst aan te passen. Dat was pertinente onzin, maar als het om Bernhard ging, was geen smoes te gek.

Steenkamp heeft nog tevergeefs geprobeerd uitgeverij SDU te bewegen het boek terug te trekken. Dat was weliswaar vervelend voor de auteurs maar die kwamen er vast wel overheen. Bernhard moest worden ontzien; hij had een broze gezondheid, die hem overigens niet belette de directeur en Het Hoofd telefonisch te belagen.

NSDAP
De situatie werd nog grimmiger toen Bernhard Wim Kok bewoog zich met de kwestie te bemoeien. Afzien van publicatie was wegens ophef in de pers geen optie meer. Dat zou neerkomen op censuur en daar doen we in dit land niet aan. Aan de tekst van het boek is uiteindelijk vrijwel niets veranderd. Op verzoek van het bestuur heb ik slechts toegevoegd dat veel leden van de Duitse adel, evenals Bernhard, NSDAP-lid zijn geweest. Overbodig, maar niet in strijd met de waarheid. De bedoeling was uiteraard dat die ‘verzachtende omstandigheid’ zijn lidmaatschap in een iets milder daglicht plaatste.

Dat het NIOD tot tweemaal toe heeft geweigerd op Het Instituut te reageren is alleszins begrijpelijk. Het is namelijk gebaseerd op brieven, memo’s en rapporten die intern over de kwestie zijn geschreven. Er viel niets te ontkennen en zelfs de gruwelijke standaardzin van de hedendaagse communicatie-experts ‘zich niet in de situatie te herkennen’ was geen optie. Dan maar liever geen commentaar.

Deze column verscheen eerder in De Republikein, nummer 3, september 2022.

Wie nog niet weet hoezeer we het met Amalia hebben getroffen, kan in een keur van bladen terecht. Dat ze haar jachtakte heeft behaald blijkt meer dan bijzonder. Superlatieven schieten te kort. Maar ze is ook een meisje dat overloopt van dankbaarheid omdat ze een kamer heeft gevonden in Amsterdam, waar ze straks gaat studeren. Wordt het niet eens tijd dat we een tikkeltje normaal gaan doen als we het over de Oranjes hebben?

Kroondomein Het Loo krijgt opnieuw een bak aan subsidiegeld. Normaal gesproken gaan de provinciale staten daarover, maar in dit speciale geval was de beslissing aan het ministerie van Landbouw. Raar natuurlijk maar hierover is het laatste woord nog niet gezegd. Gelukkig maar dat prinses Amalia haar jachtakte heeft behaald.  Als koningin krijgt ze immers te maken met kroondomein Het Loo, waar haar vader en zijn vriendjes jaarlijks voor de lol dieren doodschieten, al noemen ze dat zelf liever ‘getalsregulatie’. Het kroondomein wordt weliswaar door een zwaar gesubsidieerde rentmeester beheerd, maar hij kan de fantastisch inzichten van zijn nieuwe baas goed gebruiken.

Het AD wijdde een pagina aan Amalia’s buitengewone prestatie. Allereerst was daar de administratieve rompslomp van de aanvraag. Om gek van te worden, maar Amalia zette door en kreeg het voor elkaar. Een jachtakte aanvragen ‘kun je alleen maar zelf doen’ benadrukte de krant nog eens de tour de force  van de kroonprinses. Wat ze al niet moest leren om verantwoord aan de jacht te kunnen deelnemen: kennis over ‘allerlei soorten dieren, dierziekten, ecologie, wildhygiëne, landbouw, faunaschade, jachtveldkennis- en beheer, wet- en regelgeving , jachtmethoden en wapens en munitie.’ Amalia zelf vertelde Claudia de Breij, die een broddelbiografietje ter gelegenheid van haar achttiende verjaardag in elkaar flanste: ‘Als je het examen hebt gehaald, weet je meer dan een boswachter.’ De Telegraaf haalde het zinnetje aan in een uitgebreid artikel over Amalia’s grandioze prestatie, maar constateerde ook dat haar opmerking wat kort door de bocht was. De opleidingseis voor een boswachter is Bos- en natuurbeheer op MBO 3 of 4 niveau. Beide opleidingen duren drie jaar. Er was ook blad dat met droge ogen beweerde dat een gewone boswachter, wat betreft kennis, niet in de schaduw van Amalia kon staan.

Een jachtakte behalen. Ga er maar aan staan als jonge meid van 18 met alleen een gymnasiumdiploma op zak, ook al is dat (uiteraard) cum laude behaald. En het kost een smak geld: als je er in een keer voor slaagt, zoals Amalia, ben je al gauw tegen de 2500 euro kwijt. Het slagingspercentage is laag, maar Amalia haalde – geloof het of niet – de akte in één keer. Ik deelde die verbazing niet. Alles wat de Oranjes doen (of niet doen, maakt niet uit) is onveranderlijk fenomenaal en onnavolgbaar. Neem de terecht wereldwijd geroemde fantastische parachutesprong van mama Máxima. Ze weet zich voor de komende eeuwen verzekerd van een plekje in het Guinness book of records.

Voor de jachtakte moest Amalia 138,20 euro aftikken en iedere jaarlijkse verlenging kost ook nog eens 68,20. Maar ach, de Oranjes kennen uitstekend de weg in declaratieland, dus die financiële aderlating zullen ze heus wel overleven. Dat neemt evenwel niet weg dat ze wordt blootgesteld aan controle om te zien of ze haar wapen en munitie wel volgens de regels heeft opgeborgen. Een gewoon mens zou het bijltje er al lang bij hebben neergegooid, maar zo zit Amalia niet in elkaar. Ze vecht door. Falen is geen optie. Zo ging het ook met de aanvraag voor haar studie aan de UvA. Je wordt niet zomaar toegelaten. Maar ondanks de ongekend zware toelatingsprocedure lukte het Amalia toch. Een voorkeursbehandeling? Natuurlijk niet, ze doet alles op eigen kracht. Omdat ze briljant is. En omdat ze een Oranje is, maar die begrippen zijn min of meer synoniem.

Toen volgde een uitputtende jacht op een kamer in Amsterdam. Ze realiseerde zich dat het vinden van een kamertje hondsmoeilijk was – dat had ze gehoord van vriendinnen! – maar het lukte haar niettemin en daar was ze – terecht! – enorm dankbaar voor. En als het niet was gelukt? Ach, dat had ze altijd nog in een aardig stulpje op de Dam terecht gekund.

Wel een beetje lawaaiig natuurlijk met al die trams rondom het paleis, maar ze had de routes kunnen laten verleggen, zoals haar grootmoeder Beatrix ook altijd liet doen, als ze eens een nachtje in Amsterdam overbleef.

Nog één keer het Kroondomein. Karin Hoevels-Dolmans stuurde me deze op maat gesneden limerick over de jacht op Het Loo toe:

 

je ziet hem in ’t wild soms verschijnen
een koning op jacht met de zijnen
sportief steeds in touw
traditiegetrouw
dus schiet hij slechts bokken, geen zwijnen

 

 

 

In strijd met de Grondwet

De vlucht van Wilhelmina was behalve in strijd met de Grondwet een geschenk uit de hemel voor de Duitse troepen. Anders dan de vorstin ons later wilde doen geloven was haar vertrek tot in de puntjes voorbereid.

De koninklijke familie vluchtte al enkele dagen na de Duitse overval naar Engeland. Juliana en haar twee dochters vertrokken eerst, een dag later gevolgd door Wilhelmina en het gehele kabinet. Twee dagen voor het uitbreken van de oorlog, op 10 mei 1940, had prinses Juliana nog beweerd dat zij en haar familie nooit zouden vluchten als er gevaar dreigde. Oranjes lieten het land niet in de steek. In feite hebben ze niet anders gedaan, zodra er gevaar dreigde: Willem de Zwijger en stadhouder Willem V, de vader van koning Willem I, kozen in respectievelijk 1567 en 1795 ook al het hazenpad en zelfs ten tijde van Troelstra’s vermeende revolutiepoging in 1918 stond het vluchtkoffertje van Wilhelmina en haar dochter klaar. Hier werd een eeuwenoude traditie voortgezet.

Verraad
Een groot deel van de bevolking toonde zich verbitterd over haar vlucht. Portretten van de koningin werden bij het vuilnis gezet en koninklijke ridderordes weggegooid. Velen vonden het een schande dat de Koninklijke Familie was gevlucht, terwijl soldaten nog hun leven waagden in de strijd tegen de Duitsers. De vlucht van koningin Wilhelmina was slecht voor het moreel. Velen hadden er maar een woord voor: verraad. Wilhelmina heeft dat naderhand pas aangevoeld. In haar autobiografie, Eenzaam maar niet alleen, die ze na de oorlog schreef, beweert ze dat ze het liefst samen met haar soldaten in de strijd tegen de ‘Moffen’ was gesneuveld. Maar ja, alles was anders gelopen dan ze had gedacht. Ze was zich ‘ten volle bewust’ van de ‘verbijsterende indruk’, die haar vertrek had gemaakt, maar ze had het gedaan omdat het landsbelang het eiste. Uitsluitend daarom – en daarom alleen – had ze zich verplicht gevoeld te vertrekken. Als mensen er schande van spraken dan moest dat maar. Ze had slechts gedaan wat ze als haar plicht zag: Nederland ontvluchten om het vanuit Londen te kunnen bevrijden.

Wilhelmina was geschrokken van de reacties op haar vlucht. Ze was gewend dat het volk alles van haar accepteerde en wat ze deed toejuichte. Het was zaak haar geschonden imago weer op te poetsen. Dat is uitstekend gelukt, dankzij een rammelend verhaaltje dat de Oranje-aanhang – weer helemaal getrouw de traditie – gretig slikte. Wilhelmina liet zich per auto naar Hoek van Holland brengen. De dappere Juliana die had beweerd nooit te zullen vluchten, zat toen al hoog en droog met Bernhard en haar beide dochters in Londen.  Tot haar verrassing zag Wilhelmina bij aankomst in de Hoek een Engelse torpedobootjager, de H.M.S. Hereward, aangemeerd liggen. Klaar voor vertrek.

De vraag is natuurlijk of die boot daar inderdaad zomaar lag – zoals Wilhelmina suggereert – of dat die door de Britse regering was gestuurd om haar op te halen. Dat laatste was het geval. Documenten uit Britse overheidsarchieven laten zien dat haar vlucht naar Engeland was voorbereid.

Zeeland

Hare Majesteit ging aan boord van de Hereward – die lag daar toch maar te liggen – en ze vertelde de kapitein dat ze naar Zeeland wilde. Dwars door de mijnenvelden heen. De kapitein vond het blijkbaar volstrekt normaal dat hij plotseling de Nederlandse koningin aan boord kreeg, die hem op de koop toe ook nog bevelen gaf.

Eenmaal onderweg wilde Wilhelmina contact opnemen met de commandant van de troepen in Zeeland, maar de kapitein verbood dat. Het was tegen zijn instructies. Ze heeft nog indringend op hem ingepraat, maar de kapitein bleef onverbiddelijk. ‘Goede raad was duur’, herinnerde Wilhelmina zich in Eenzaam maar niet alleen. Terug naar Hoek van Holland kon niet (waarom wordt niet duidelijk), maar ze kon evenmin door naar Zeeland. Toen besloot ze om maar gelijk naar Engeland over te steken. Volgens Wilhelmina mocht de kapitein haar volgens zijn instructies wel naar Engeland brengen, maar niet naar Zeeland. Dat impliceert dat de kapitein wel degelijk zijn orders heeft gehad en dat de Hereward niet toevallig in Hoek van Holland lag aangemeerd, zoals Wilhelmina ons probeert wijs te maken.

Dubbele bron
Thijs Booy, persoonlijk secretaris van Wilhelmina, heeft het vluchtverhaal ook beschreven in zijn boek De levensavond van Wilhelmina. Dat komt geheel overeen met dat van Wilhelmina. Mooi, een dubbele bron. Het verhaal van de koningin zal dus wel kloppen? Nou nee.
Booy was er zelf niet bij in 1940. Hij trad pas in 1953 bij Wilhelmina in dienst. Alles wat Booy over de koningin schrijft van vóór 1953 komt vrijwel zeker rechtstreeks uit de koker van zijn bazin. Hij trad ook op als ghostwriter bij Eenzaam maar niet alleen, dus hij kende haar verhalen uit den treure.

Wilhelmina had enorm moeite met schrijven, weten we van Booy; haar spelling beheerste ze evenmin vlekkeloos. Booy wel, en bovendien kon hij aardig vertellen. Tenminste, als je bereid bent zijn gedweep met zijn werkgever voor lief te nemen.
Volgens Booy zou Wilhelmina nooit een voet aan boord van het Engelse schip hebben gezet, als ze had geweten dat ze in Engeland terecht zou komen. Na aankomst in Harwich had ze geweigerd door te reizen naar Londen. Vanuit die kustplaats kon ze immers gemakkelijk weer snel terug naar Nederland om haar volk bij te staan, want dat was haar plan (beweerde ze).
Haar begeleiders hebben haar bij wijze van spreken de trein naar Londen in moeten sleuren. Het klinkt allemaal niet overtuigend. Eerst een klaarliggende boot in Hoek van Holland en dan plotseling ook nog een klaarstaande trein naar Londen, waar ze wordt opgewacht – alweer toevallig – door een erewacht om haar te verwelkomen. Het is allemaal té toevallig om nog toeval te kunnen zijn.

Maar er is meer: de particulier secretaris van Wilhelmina, François Van ’t Sant, heeft ruim op tijd uitgebreide voorbereidingen voor een snel vertrek naar het buitenland getroffen voor het geval Nederland zou worden aangevallen. Lange tijd was Bordeaux in Frankrijk het reisdoel, maar tenslotte zou het Engeland worden. Het staat eveneens vast dat Wilhelmina Van ’t Sant opdracht heeft gegeven haar in ballingschap te volgen, als het zover mocht komen. Financieel had ze haar vlucht ook voorbereid, zodat ze in ballingschap niet op een houtje hoefde te bijten. Kortom: Wilhelmina is met voorbedachten rade en volgens een voorbereid plan gevlucht.

 

Gruwelijke tijd
Als we Booy mogen geloven, brak er in Londen een gruwelijke tijd voor Wilhelmina aan. Ze had weliswaar nooit in een gevangenis of concentratiekamp gezeten, noch honger of kou geleden en al helemaal niet in de vuurlinie aan het front gevochten. Maar toch, beweert Booy, had ze tijdens de oorlog van alle Nederlanders het zwaarst geleden. Ze had zich zó ingeleefd in de vreselijke omstandigheden van haar landgenoten, zó onvoorstelbaar intens meegeleefd dat het leed van haar landgenoten haar eigen, persoonlijke leed was geworden. Daarom keerde ze volgens Booy naar Nederland terug ‘met duizenden doden op haar rug, verdronken strijders ter zee, gefusilleerde illegalen en vergaste joden’.

In haar toespraken voor radio Oranje heeft ze het echter nauwelijks over het lot van de joden gesproken. Wilhelmina heeft er een gewoonte van gemaakt geen controversiële onderwerpen aan te snijden. Zelden zei ze iets opruiends. Het meest opzwependst waarop we haar voor de microfoon van radio Oranje kunnen betrappen was: ‘slaat den Nazi op den kop’. Of Hitler van die ferme taal is geschrokken, weten we bij gebrek aan bronnen niet.

Wilhelmina was bang dat als mensen letterlijk gehoor zouden geven aan oproepen tot daadwerkelijk verzet  – wat tot represaillemaatregelen zou kunnen leiden – zij de schuld zou krijgen van eventuele executies. Dat wilde ze in geen geval. Haar enige doel was – hoe dan ook – terugkeren op de troon. Dat kon alleen als Hitler werd verslagen. Persoonlijk heeft Wilhelmina geen enkele bijdrage aan de bevrijding geleverd. Het leger, de luchtmacht en de marine van de regering in ballingschap waren te verwaarlozen. Voor de bevrijding van Nederland is Wilhelmina van geen betekenis geweest, al zou je het tegendeel gaan geloven als je de aan haar gewijde hagiografieën leest.

Wilhelmina was volkomen afhankelijk van Churchill en Roosevelt en die lieten zich allebei niets gelegen liggen aan een mevrouw die zo pijnlijk duidelijk had gemaakt dat ze van internationale politiek en van het oorlogsverloop niets begreep. Ze namen Wilhelmina niet serieus, al werd dat natuurlijk nooit hardop gezegd. Eelco van Kleffens, de minister van Buitenlandse Zaken in ballingschap, kon volgens zijn dagboeken bij tijd en wijle nauwelijks een gevoel van schaamte jegens Wilhelmina onderdrukken.

De vlucht was ook in strijd met de Grondwet. Die verbiedt namelijk dat de regering zijn zetel naar het buitenland verplaatst. Nederlands-Indië bijvoorbeeld had wel gekund, maar dat vond Wilhelmina niets. Ze is nooit van haar leven in Indië geweest. Ze vond het daar te warm en het was te ver weg. Smetvrees speelde eveneens een belangrijke rol. Je had daar in de Oost snel een enge ziekte te pakken. Londen lag haar beter, dus bleef ze daar.

Prinses Juliana werd met haar beide kinderen doorgestuurd naar Canada. De reden is duidelijk, al werd ook dat nooit hardop gezegd: de kroonprinses en haar kinderen mochten niet het geringste gevaar lopen. De hoogste prioriteit van ieder vorstenhuis is immers zijn eigen voortbestaan.  De kans om door een Duitse bom in Engeland te worden getroffen was minimaal, maar in Canada nihil. Dus verhuisde kroonprinses Juliana met Beatrix en Irene naar Canada.

Prins Bernhard bleef bij zijn schoonmoeder in Londen achter, waar volgens Wilhelmina zijn hulp hard nodig was om Nederland te bevrijden. Maar evenmin als de koningin zelf, heeft prins Bernhard – alle heldhaftige verhalen ten spijt – iets voor de bevrijding van Nederland betekend. Niet dat hij het niet druk had, maar dat betrof in de eerste plaats vrouwen, drank en uitgaan. De Britse koning George VI heeft ooit opgemerkt dat Bernhard de enige was die van de oorlog heeft genoten.

Had Wilhelmina en haar familie dan in Nederland moeten blijven? Waarom niet? De Deense koning vluchtte niet en liet zich iedere dag in Kopenhagen zien. Dat hield de moed erin. Zijn optreden werd door de bevolking gewaardeerd. De vlucht van Wilhelmina was slecht voor het moreel van de soldaten die nog doorvochten. Voor de Duitse invallers was het daarentegen een geschenk. Door te vluchten straal je uit dat de strijd is verloren. Een land zonder regering raakt snel stuurloos, wat het gemakkelijk maakt het te bezetten.

Absoluut bewind
In Engeland heeft Wilhelmina het grootste deel van haar tijd besteed aan wachten tot ze terug kon keren naar Nederland. Met haar ministers lag ze permanent overhoop. De ene ruzie was nog niet beslecht of de volgende diende zich alweer aan. Ook broedde ze plannen uit om bij terugkeer een absoluut bewind in te stellen waarbij de invloed van het parlement tot een minimum werd gereduceerd en zij vrijwel alle macht kreeg. Fasseur noemde haar dictatoriale streven met droge ogen ‘vernieuwing’. Tot Wilhelmina’s verbazing voelde het Nederlandse volk weinig voor haar ‘vernieuwing’. Ze was zo wereldvreemd dat ze nooit heeft gesnapt waarom Nederland geen koningshuis met vrijwel absolute macht (zoals in de tijd van koning Willem I en II) wilde.

Dit artikel verscheen in De Republikein, nummer 2, april 2022

Met stijgende verbazing heb ik drie afleveringen van de vierdelige NPO-documentaire over koningin Wilhelmina bekeken. In de eerste twee delen kwamen zoveel onbenulligheden en niet wetenswaardige weetjes voorbij dat ik het liefst de knop had omgedraaid. Maar plichtsgetrouw als ik ben zat ik beide delen tot het bittere einde uit. Ik weet nu heel veel over haar poppen waarmee ze als kind speelde, de kleuren waarvan ze hield, de kleren die ze droeg en ik weet nu – godzijdank! – ook hoe de kamer eruit zag waarin ze sliep in de nacht voor haar inhuldiging. Gediplomeerde pro-Oranjehistorici mochten ongestoord hun jubelende gang gaan, wat ze met evident plezier deden. Historici die ik bepaald niet ken als pluimstrijkers werden in beeld gebracht op een wijze die mij het gevoel gaf dat hun uitspraken niet in de werkelijke context werden gepresenteerd. Zelfs als er iets mild negatiefs werd gezegd, kreeg het toch nog een positieve lading.

Deel drie ging grotendeels over het Duitsland van Hitler, de bruiloft van Juliana met Bernhard en de vlucht (dat woord werd hardnekkig vermeden) naar Engeland. Het was het aloude verhaal, dat door Wilhelmina zelf, daarbij gedienstig geassisteerd door Loe de Jong en Cees Fasseur, de wereld is in geholpen. Met succes zo bleek nu weer. Haar betekenis als ‘oorlogsleider’, haar onvoorstelbare opofferingen voor Nederland (hoe doe je dat vanuit Londen?) en natuurlijk haar rol als Moeder des Vaderlands, kwamen weer voorbij. De NPO vond het kennelijk niet kies te vermelden dat ze er hals over kop vandoor was gegaan en haar kindertjes (om even in de beeldspraak van de goede moeder te blijven) in het brandende huis achterliet.

Ze zou min of meer gedwongen zijn geweest naar Engeland te vluchten toen de boot waarop ze zat niet naar Zeeland kon varen, wat de bedoeling zou zijn geweest, maar ook niet terug kon keren naar de vertrekhaven (Hoek van Holland) omdat die stad onder vuur lag. Wilhelmina voer op een Brits marineschip dat ze stomtoevallig in De Hoek had aangemeerd zien liggen en waar ze zomaar – ook al weer stomtoevallig – aan boord was gegaan. Dat het allemaal was gepland heeft ze nooit willen toegeven. Ze had ook niet verwacht dat haar vertrek harde kritiek zou uitlokken, want ze was gewend dat de bevolking alles accepteerde wat ze deed. In haar memoires heeft ze haar vertrek naar Engeland (nee, geen vlucht) uitgelegd en goedgepraat als een noodzakelijke daad. Ze zou geen andere keus hebben gehad. Dat verweer hebben historici klakkeloos overgenomen, en de NPO doet het nog weer eens dunnetjes over.

Het heeft geen zin om alle onzin die over de vorstin de ronde doet en die in deze documentaire opnieuw – zij het vreselijk saai – wordt opgedist van commentaar te voorzien. Belangstellenden verwijs ik naar mijn Wilhelmina. Mythe, fictie en werkelijkheid waarin ik haar rol in de oorlog uitgebreid uit de doeken doe.

Één ding wil ik er ter illustratie nog uitlichten: Wilhelmina’s tomeloze hekel jegens Hitler en zijn naziregime. Wat zijn daarvoor eigenlijk de bronnen?  Loe de Jong doet uitgebreid verslag van Wilhelmina’s afkeer en wantrouwen jegens Hitler. Zijn bron: een interview met Wilhelmina. Een hele pagina lang laat hij haar tekeer gaan tegen Hitler en zijn trawanten. Maar de oorlog is dan al tien jaar voorbij. Sinds dat interview staat Wilhelmina bekend als een keiharde antinazi. Bronverwijzingen werden sindsdien niet meer nodig geacht. Het was gewoon een voldongen feit.

Ik heb het Koninklijk Huisarchief om stukken en brieven gevraagd waarin  de antinazigezindheid van Wilhelmina wordt aangetoond. Ik kreeg geen toegang maar werd verwezen naar de boeken van Cees Fasseur, want: ‘het weinige dat in de op het Koninklijk Huisarchief (KHA) beheerde bronnen in deze context van belang is’ was in de boeken van Fasseur terug te vinden. Kortom, het KHA heeft niets van betekenis. Maar bij Fasseur is ook niets van belang te vinden. Hij vermeldt haar afkeer jegens Hitler uiteraard wel, maar geeft geen bronnen. Die zijn er ook niet, tenzij je Wilhelmina op haar woord wilt geloven.

Ze sprak zich voor het eerst tegen Hitler uit tijdens de oorlog. Dat ligt natuurlijk voor de hand als je bedenkt dat ze vanwege hem had moeten vluchten. Typerend genoeg heeft ze nooit onderzoek laten doen naar de politieke gezindheid van prins Bernhard, die tot vlak voor zijn huwelijk lid van de Duitse nazipartij was. Zo diep zat haar afkeer blijkbaar niet.

 

 

Het porseleinen huwelijk liet zien wat er op de achtergrond gebeurde om het trouwen van Willem-Alexander met Máxima mogelijk te maken. De documentaire van BNN-VARA maakt duidelijk dat alles uit de kast wordt gehaald om de monarchie ter wille te zijn. Leugens en listen om het doel te bereiken zijn geen probleem.

Wat mij vooral opviel was het woordgebruik van politieke prominenten als Ad Melkert en Bram Peper, beiden PvdA.  Als ze over het koningshuis spraken was hun toon uiterst behoedzaam. Ze zochten naar woorden waaraan niemand aanstoot kon nemen want kennelijk waren ze voortdurend bang iets verkeerds te zeggen. In normale omstandigheden is hun woordenstroom niet te stuiten. Niet dat ze dan veel zinnigs zeggen, maar op een woord meer of minder kijken ze niet. Hoe anders was dat nu.

Opvallend laf op de vlakte hield zich ook toenmalig PvdA-kamerlid Peter Rehwinkel. In de talkshow Barend & Van Dorp weigerde hij antwoord te geven op de vraag of papa Zorreguieta wel of niet welkom was bij het huwelijk. Onlangs publiceerde Rehwinkel een tenenkrommend slijmboek: Amalia. De plicht roept.

De documentaire maakte duidelijk dat praktisch alles is geoorloofd om aan de wensen van het koningshuis tegemoet te komen. Er wordt met het recht gesjoemeld en er wordt keihard gelogen.

Als Desi Bouterse als lid van een misdadig regime in Nederlands voor het gerecht kon worden gedaagd, kon Zorreguieta dat ook, dus moest de zaak tegen Bouterse van tafel. Dat was de enige manier om een proces tegen Zorreguieta te voorkomen. Jonkheer Joan de Wijkerslooth, voorzitter van het College van procureurs-generaal, wist wel hoe je zoiets kon ritselen en aldus geschiedde. Hij weigerde zich voor zijn opmerkelijke besluit op camera te laten interviewen. Heel verstandig natuurlijk, want het zou ondoenlijk zijn geweest zich daar ook maar enigszins geloofwaardig uit te kletsen.

Gevreesd moet worden dat in het geval van piloot Julio Poch het Openbaar Ministerie zich ook gewillig voor de koninklijke kar heeft laten spannen.

Diplomaat ‘Maximo’ van der Stoel pendelde zich suf tussen de immer chagrijnige premier Wim Kok en Jorge Zorreguieta en bewoog hemel en aarde om hem van het bruiloftsfeest van zijn dochter te weren. Premier Kok vertelt later met een stalen gezicht op tv dat het papa’s eigen, oprechte besluit was geweest niet op de bruiloft te komen.

Dat alles gebeurde om een vermeende ‘constitutionele crisis’ te bezweren. De kroonprins dreigde namelijk zonder toestemming van het parlement te trouwen, als hij zijn zin niet kreeg. Als hij dat echt had gedaan had hij geen koning kunnen worden. Dan hadden we geen Willem-Alexander op de troon gehad maar iemand anders uit de familie die daar volgens de Grondwet aanspraak op maakt. Overigens viel op dat het historisch besef van de beide geliefden gevaarlijk dicht bij het nulpunt kwam wanneer het dictatoriale regime van Videla, waaraan papa Zorreguieta had deelgenomen, ter sprake kwam.

De Oranjes zijn dol op het dreigen met een constitutionele crisis. Ze beseffen dat de premier hen altijd tegemoet zal komen, want een crisis rondom het populaire koningshuis leidt alleen maar tot electorale rampen. Van die kennis maken ze handig gebruik.

Zodra ze hun zin niet krijgen wordt dat paardenmiddel van stal gehaald. Het werkt. Niet dat ze ooit vrijwillig zullen opstappen, want het voortbestaan van de Oranjedynastie heeft altijd topprioriteit. Logisch, want een baan met zo’n exceptionele beloning in geld en daarnaast gratis gebruik van paleizen, inboedels, stallen, paarden, vliegtuigen, auto’s, treinen, personeel, jachtvelden en ga zo maar door laat je niet schieten. Zelfs na je pensioen, dat deftig ‘abdicatie’ heet, blijft de staat je heerlijk verwennen met exceptioneel gulle uitkeringen en materiële voorzieningen. Ex-koningin Beatrix kan dat beamen, al zal ze dat niet doen, want ze vindt het doodnormaal.

Het koninklijke salaris heet ‘uitkering’ omdat de term ‘salaris’ onder geen beding mag vallen, want dan krijg je altijd weer dat gezeur over hun vrijstelling van inkomsten- en loonbelasting. Je hebt wel wat anders aan je koninklijke hoofd.

Een saillant detail kwam niet aan bod in de documentaire: de naturalisatie van Máxima die op bevel van schoonmoeder Beatrix met ongekende voortvarendheid plaats vond. Wie Nederlander wil worden moet normaal gesproken vijf jaar hier hebben gewoond of je moet drie jaar met een Nederlander zijn getrouwd. Dat alles gold niet voor Máxima. De procedure duurde welgeteld zeven werkdagen. Géén vijf jaar. Wetten, zo moet Beatrix hebben gedacht, zijn er om opzij te worden gezet.

Al dan niet met behulp van jonkheer De Wijkerslooth.