Het AD schreef vandaag (22 januari 2021):

‘Prins Bernhard heeft tegen het eind van de Tweede Wereldoorlog het Vaticaan gevraagd zijn moeder en broer, die in Duitsland woonden, in veiligheid te brengen. Hij vroeg zijn familieleden onderdak te geven op de pauselijke ambassade in Berlijn. Dat blijkt uit nieuwe openbare stukken in het Nationaal Archief.’

Een waar verhaal, maar het is niet nieuw. Het stond al in 2014 in mijn aan prins Bernhard gewijde ‘strapatsografie’ Niets was wat het leek (uitverkocht en heruitgegeven als Bernhard. Alles was anders. Onderstaande tekst is daaraan ontleend. De bronverwijzingen heb ik weggelaten.

Gedurende de hele oorlog bleef Bernhard bezorgd om zijn moeder en zijn broer op Reckenwalde.

Via allerlei contacten bleef hij toch redelijk op de hoogte van de gang van zaken. Op zijn tijd zorgde hij zelfs voor echte koffie zodat ze geen surrogaat hoefden te drinken. Koffiezendingen via het diplomatieke apparaat (en op kosten daarvan) kunnen niet door de beugel. Nederland was in oorlog met Duitsland en dan gaat het niet aan om ambtelijke diensten inspanningen ten gunste van Duitse burgers – in formele zin waren dat immers vijanden – te laten verrichten.

Begrijpelijk is het misschien wel, maar het betrachten van terughoudendheid was hier op zijn plaats geweest. De prins trok zich daar echter niets van aan. Toch staan die koffiezendingen in geen verhouding tot Bernhards pogingen om voor zijn moeder een absolute voorkeursbehandeling bij het geallieerde hoofdkwartier af te dwingen. Op een moment dat het opperbevel onder hoogspanning aan de laatste voorbereidingen voor D-day werkte, en dus wel wat anders te doen had dan zich te bekommeren om de privébeslommeringen van Bernhard.

Stukken uit het Britse Nationaal Archief illustreren op treffende wijze de genegenheid van de prins voor zijn moeder. Bernhard was vreselijk ongerust over zijn Moeder en Broeder in Duitsland (de familiebetrekkingen van ZKH werden in officiële stukken consequent met hoofdletters geschreven).

Het was in april 1944 al duidelijk dat de Russen het gebied bij Reckenwalde zouden bezetten. Bernhard vreesde dat de Sovjets zijn Moeder niet met het verschuldigde respect zouden behandelen. Of het geallieerde hoofdkwartier maar wilde regelen dat zijn Moeder en Broeder na de wapenstilstand onmiddellijk van de Russische naar de Britse zone werden overgebracht.

Bernhards verzoek viel niet in goede aarde. Het werd zelfs als zo onredelijk beschouwd dat het niet voor ook maar een ‘moment overwogen zou moeten worden’. Het was een puur particuliere aangelegenheid en aangenomen mocht worden dat ook Bernhard begreep dat zoiets gewoon niet kón. En zelfs áls hij dat niet begreep, dan mocht toch op zijn minst van hem worden verwacht dat hij zijn verzoek niet op de onbeschaamde manier had mogen indienen zoals hij had gedaan.

Er waren veel Nederlanders met familie in Duitsland die ook wel een voorkeursbehandeling wilden. Alleen al vanwege de precedentwerking was inwilliging ongewenst. En dan alle formaliteiten die eraan vastzaten: de zaak kon immers niet zonder officiële toestemming van de Russen worden afgewikkeld, en ook de Amerikanen zouden moeten worden ingelicht. Als Bernhard wat voor zijn moeder wilde doen, moest hij dat maar zelf met de Russen regelen.

Bernhard begon toen het Vaticaan lastig te vallen met zijn Moeder en Broeder. Het Vaticaan was tijdens de oorlog officieel neutraal en tegen bemiddeling van neutrale staten kan nauwelijks bezwaar worden gemaakt. Integendeel. Het probleem was echter dat Bernhard ook in dit geval alle terughoudendheid (niet zijn fort) uit het oog verloor, en opnieuw het Nederlandse apparaat voor zijn karretje spande. Daarnaast is hij begin juni en nogmaals begin juli 1944 persoonlijk bij paus Pius XII op bezoek geweest. De Quay (de latere premier) maakt in zijn dagboekaantekening van 6 december 1944 wederom melding van een bezoek aan het Vaticaan, maar niet uitgesloten is dat hij op een van de zomerbezoeken duidde. Het dagboek is daarover niet helder.

Het is niet onmogelijk dat Bernhards bezoek aan Rome ook te maken heeft gehad met de diplomatieke betrekkingen van Nederland met de Heilige Stoel. Die waren sinds 1926 verbroken, maar in augustus 1944 had Nederland weer een gezant bij het Vaticaan. De kerkstaat was de Nederlandse regering in ballingschap tijdens de oorlog regelmatig van dienst:

‘Zo verzorgde men het contact met Japan om via de bisschop van Batavia maandelijks vijftig duizend dollar voor de Nederlandse bevolking over te maken. Verder was er de omstandigheid dat het Vaticaan zorgde voor het brief-contact van Prins Bernhard met zijn naaste familie in Duitsland, een zaak die meetelt, maar waarvan men overigens geen gebruik kon maken in besprekingen.’

Men begreep dus drommels goed dat wat Bernhard van Buitenlandse Zaken en de diplomatieke dienst wilde over de schreef ging. Maar van enige tegenstand was geen sprake. Opdrachten en suggesties werden als het ware blind opgevolgd.

In september 1944 verzocht Bernhard minister Van Kleffens van Buitenlandse Zaken stappen te ondernemen bij het Vaticaan teneinde ‘indien enigszins mogelijk, in het belang hunner veiligheid te bereiken dat Moeder en Broeder terstond hun intrek nemen bij nuntius Duitschland en daar voorlopig te blijven.’ Van Kleffens leidde daaruit af ‘dat van bedoelde nuntius [ Berlijn] initiatief moet uitgaan teneinde hen bij zich te krijgen.’ De minister spoorde aan haast te maken met de kwestie. Helaas. De pauselijke gezant in Berlijn had zijn eigen problemen en kon ‘tot zijn leedwezen’ geen gastvrijheid bieden aan Armgard en Aschwin. Oorzaak was de ‘gebrekkige behuizing’. Maar de nuntius werd ook tegengewerkt door Duitse autoriteiten. Hij gaf echter wel in overweging ‘Zwitsersche en Zweedsche Gezanten te doen verzoeken in overleg met Nuntius te bestudeeren, hoe het beste geholpen zou kunnen worden.’

Vermoedelijk had dat succes want in januari 1945 verhuisde Armgard van Reckenwalde naar Bad Driburg, hemelsbreed zo’n tweehonderd kilometer van de Nederlandse grens. Bernhard hoorde het goede nieuws van zijn vriend Fritze, die het op zijn beurt ‘uit goed geïnformeerde Zweedsche bron’ had vernomen. Toen dit alles zich afspeelde was Armgard overigens nog de lutherse godsdienst toegedaan. Na de oorlog bekeerde ze zich tot het katholicisme.

In de derde week van april zag Bernhard eindelijk zijn moeder, Aschwin en Pantchoulidzew terug. Hij zou met een klein toestel naar ze toe zijn gevlogen en een spectaculaire landing op het gazon voor het huis hebben gemaakt. Al eerder had hij een vergeefse poging gedaan om Mutti over land te bezoeken, maar zou toen bij Paderborn (ongeveer twintig kilometer van Bad Driburg) zijn onthaald op een ‘kogelregen uit mitrailleurs’. Bliksemsnel wist hij zijn auto te keren ‘en gaf vol gas’. Nog geen twintig meter van waar Bernhard had omgedraaid boorde zich een antitankprojectiel in het wegdek. ‘Die keer was ik er bijna geweest,’ vertelde Bernhard zijn vriend Delmer.

Erg waarschijnlijk is dat niet, maar het is natuurlijk wel een roerend verhaal: de prins die het bezoek aan zijn moeder bijna met de dood had moeten bekopen. De slag om Paderborn woedde echter van 31 maart tot 1 april 1945. Bernhard was op 1 en 2 april in Zuid-Limburg. Omstreeks 10 april dook hij op in Twente. Als hij per jeep naar Paderborn is gereden, moet dat in die tijd zijn geweest. Op een moment dus dat de Duitse tegenstand in Paderborn allang door het Amerikaanse leger was geëlimineerd.

Niets was wat het leek is bij Just Publishers heruitgegeven onder de titel Bernhard. Alles was anders (2020)

Gezinsvakantie

Kom de Oranjes niet aan  hun vakanties. Ze hebben er recht op. Zoals ze recht hebben op alles wat hen in hun ogen toekomt en dat is veel.

 Het is niet de eerst keer dat een vakantietrip tot onrust leidt. Beatrix kreeg er in 2000 mee te maken, maar net als haar zoon Willem-Alexander in coronacrisistijd, toonde ze de mentaliteit van ‘jullie kunnen me wat, ik doe gewoon wat ik wil’.

In Oostenrijk, ze ging skiën in Lech, was juist de extreemrechtse regering van Jörg Haider aangetreden. Er ging een rilling van afschuw door Europa en ook in Nederland was er ophef.

 De FPÖ van Haider was een club met weerzinwekkende ideeën. Voor Beatrix was dat geen probleem om toch te gaan. Ze liet zich haar vakantie niet afnemen. Minister-president Wim Kok had er kennelijk – ondanks protesten van Kamerleden – geen moeite mee, want hij verklaarde de reis ‘privé’, wat de geijkte smoes is om van het gelazer af te zijn. Rutte doet dat ook. Want aan iemands privacy komen doe je niet. En al helemaal niet als het om het opperhoofd van de koninklijke familie gaat. Want de koning(in) is meer gelijk dan de overige Nederlanders.

Oostenrijkse media zagen de komst van Beatrix als een signaal dat Nederland geen moeite had met Haider en zijn standpunten. Beatrix beweerde altijd – zolang het haar uitkwam tenminste – dat ze 24 uur per dag koningin was. Nu was ze dat een week eventjes niet. Ze kwam als privépersoon skiën. Niet als Hare Majesteit. Aanvoelen wat je wel of wat je beter niet kunt doen, was haar niet gegeven. Koning Willem-Alexander evenmin.

Toen gisteren de breed gedeelde kritiek op de trip van de koninklijke familie naar Griekenland losbarstte, kreeg ik even het bizarre gevoel dat hij ongevraagd reclame maakte voor mijn Oranje Zwartboek dat deze week verscheen. Zijn gedrag sloot namelijk naadloos aan bij wat bij zijn familie altijd al voorop heeft gestaan: eigenbelang. En natuurlijk een houding van ‘wij doen wat we willen’.

Of hij met of zonder instemming van Rutte is vertrokken, weet ik niet. Maar dat Willem-Alexander – en Máxima evengoed – niet aanvoelen dat ze in deze crisistijd niet zomaar met het regeringsvliegtuig op vakantie kunnen gaan, terwijl iedereen gevraagd wordt thuis te blijven, is onbegrijpelijk. Of eigenlijk toch ook niet. Ze hebben vanwege hun positie gewoon geen idee van wat er leeft in het land. Het geroep dat Rutte de koning tegen zijn gedrag had moeten beschermen is nonsens. Zoiets hoef je een volwassen man niet bij te brengen. Hij wordt geacht dat zelf te kunnen, al blijkt dat in de praktijk niet zo te zijn.

Hun vlieggedrag, met zijn vijven in een Boeing 737, laat ik even voor wat het is. Met tracker apps kan de PH GOV sinds hun Griekse vakantie vorig jaar niet langer worden gevolgd. Het bleek dat ze toen elf maal het toestel hadden gepakt voor een tripje en dat kon zelfs de RVD niet uitleggen, laat staan verantwoorden.

Dat ze maling aan de coronaregels hebben, bleek onlangs ook nog uit een foto die opdook tijdens hun vakantie in Griekenland van nog geen twee maanden geleden. (Inderdaad, ze laten hun huisje met bootje niet verwaarlozen). Máxima, Willem-Alexander en een onbekende man stonden zij aan zij op de foto. Een Grapperhausje zullen we maar zeggen.

De Dip van de Koning

Het vertrouwen in Willem-Alexander is gekelderd van 76 procent dit voorjaar naar 47 procent eind december. Sneu natuurlijk voor onze koning. Ook zal hij behoorlijk op zijn lazer krijgen van moeder Beatrix, die dit soort dingen niet kan verkroppen. Anderzijds vond Beatrix, toen ze nog koningin was, peilingen weinig meer dan momentopnames, die de waan van de dag weerspiegelden. Ik vrees dat ik het voor deze ene keer met haar eens ben. Wim-Alex hoeft zich nog geen zorgen te maken. Het komt wel weer goed.

Zijn populariteit wordt meestal gemeten met vragen in de trant van: ‘hoe vind je dat de koning het doet?’ Aangezien het gros van de bevolking geen flauw idee heeft van de werkelijke functies van de koning, is het een schot-voor-open-doel-vraag. Als de koning vriendelijk wuift of een zorgmedewerker een schouderklop geeft, is het al gauw dik in orde. Fantastische koning hebben we toch. Dat geldt ook voor Máxima, die als echtgenote van een miljardair de armen in deze wereld aan een bankrekening wil helpen. Dan kunnen ze een bedragje overmaken waarover ze in werkelijkheid nooit zullen beschikken. Ze vliegt daartoe de wereld rond in opdracht van de VN. De kosten, 150.000 euro per jaar, zijn voor ons. Fantastische koningin hebben we toch.

En allebei zo meelevend en invoelend. Zo klapten ze in het voorjaar hartstochtelijk mee voor de zorgmedewerkers. Dat kostte niets (altijd een doorslaggevend argument voor de Oranjes) en het kwam lekker solidair over. Dat bleek ook uit de peilingen.

Ze gingen beiden veel op ‘werkbezoek’ om te kijken hoe corona in de praktijk uitpakte. Dat konden ze uiteraard ook prima opmaken uit de vele programma’s en artikelen die – tot vervelens toe – aan corona zijn gewijd, maar zo’n werkbezoek laat hun betrokkenheid zien. Betrokkenheid doet het altijd goed en ze tikt lekker door in populariteitscores.

Dat die bezoeken volstrekt zinloos zijn, doet niet ter zake. De koning komt! Hele afdelingen worden stilgelegd, het personeel in rotten van drie opgesteld, ziekenhuizen en toegangswegen om veiligheidsredenen afgesloten. Het werk komt praktisch stil te liggen omdat de koning en zijn echtgenote geïnformeerd wensen te worden. Ze stellen voorgekookte vragen en luisteren naar voorgekookte antwoorden. De opbrengst van zo’n bezoek is nul komma nul en er gaat veel werktijd verloren. Wat overigens niet wegneemt dat velen zich vereerd voelen door het koninklijke bezoek.

Dat het aan echte empathie en inschattingsvermogen ontbreekt, bleek dit jaar twee keer. Toen Nederland in het voorjaar voor de eerste keer op slot ging, kocht Willem-Alexander een speedbootje van twee miljoen om eens lekker bij zijn vakantiepaleis in Griekenland over het water te scheuren.  In oktober, op een moment dat ons ten zeerste was ontraden te gaan reizen en zeker niet de grens over te gaan, deden ze dat toch. Overigens wel geheel volgens hun eigen beproefde gedragscode: gewoon doen waar je zin in hebt.

Het is een godswonder dat het koningspaar zelf inzag dat hun tripje fout viel. Wat wel iets anders is dan het ook begrijpen. Binnen een dag waren ze terug en gingen ze in een excuusvideo door het stof. Het was wel jammer dat de weerzin van beider gezichten afdroop en dat hun lichaamstaal maar voor een uitleg vatbaar was: jullie hebben onze vakantie verpest.

Dat ze het nu in de peilingen slecht doen, zegt niet veel. Eén geslaagde publiciteitsactie van de RVD en ze zijn terug bij de oude, vertrouwde 75 procent of hoger.

Dat daar maar weinig voor nodig is, bleek weer eens uit de tweedelige documentaire De Joden & de Oranjes die NPO 2 op 19 en 26 december uitzond. De Joodse Omroep, ingelijfd bij de EO, had er veel werk van gemaakt en een groot aantal mensen geïnterviewd. Ik mocht ook mijn zegje doen.

In beide delen was de toon kritisch en er werd niets verbloemd, wat zo ongeveer standaard is als het over de Oranjes gaat. Wilhelmina kwam er slecht af vanwege haar vlucht naar Engeland. Joden (en zij niet alleen) voelden zich in de steek gelaten. In haar praatjes voor radio Oranje maakte de koningin weinig woorden vuil aan haar joodse landgenoten. Dat stak. Veel joden waren en bleven woedend op het koningshuis totdat Willem-Alexander op 5 mei zijn toespraakje op de Dam hield.

Ook zijn overgrootmoeder, zo sprak de koning, had te weinig aandacht aan de joden besteed, hoewel ze toch ‘standvastig’ en ‘fel’ in haar verzet tegen Hitler was geweest. Vanuit Londen wel te verstaan. Een heroïsche daad van een allure waarnaar je, normaal gesproken, in de geschiedenis met een lampje moet zoeken. De koninklijke truc werkte.

De bekende journalist Hans Knoop en rabbijn Tamarah Benima konden hun oren niet geloven en waren dolgelukkig met de opmerking van Willem-Alexander. Ik vond die vooral erg hol. En vermoedelijk was niet eens de koning zelf, maar zijn vaste speechschrijver Jan Snoek op het briljante idee gekomen om een excuusje te maken. Kost geen cent en het effect is groot. Hoewel W.A. dus niets zei wat iedereen al lang wist, sloegen zijn paar woorden in als een bom. Tegelijkertijd hield hij de mythe van onze fantastische koningin in Londen in stand, die zo keihard voor onze vrijheid had gestreden. Veel verder dan zo nu en dan ‘boe’ roepen naar Berlijn is ze nooit gekomen.

Ik bedoel maar: er is weinig voor nodig om Willem-Alexanders populariteit weer snel naar 76 procent of hoger op te krikken.

De grens opzoeken

Een nieuw boek over het koningshuis is aanleiding voor interviews die vrijwel altijd beginnen met de constatering: ‘U bent republikein’.

Zo ook bij Oranje Zwartboek dat medio oktober verscheen. ‘Ja, ik ben republikein.’ Ik mag dan graag, een beetje pesterig, de wedervraag stellen of ze pro-Oranjepublicisten ook vragen of ze monarchist zijn.

Na mijn ‘schuldbekentenis’ maak ik duidelijk dat het voor je onderzoek niet uitmaakt welke staatsvorm je prefereert. Als historicus baseer ik me immers op feiten. Het heeft uitsluitend voordelen als je als interviewer met een republikein te maken krijgt. Lofzangen op de Oranjes, aanhankelijkheidsbetuigingen en redeloze vergoelijkingen, als er iets mis is gegaan, blijven hem bespaard. Geen loftrompetten maar feiten.

Het publicatietijdstip van Zwartboek was geniaal, al was het puur toeval. Het boek stond gepland voor eind maart, maar werd vanwege de coronacrisis doorgeschoven naar oktober. Precies in de week dat de koning met zijn gezin naar Griekenland vertrok. Dat Willem-Alexander met zijn vakantiereis gratis reclame maakte voor mijn boek was een aangename verrassing, waarvoor ik hem per tweet heb bedankt. Dát hij ging was geen verrassing. De Oranjes trekken zich nu eenmaal nergens wat van aan, doen altijd waar ze zin in hebben en als er geld te halen valt, gaan ze volledig uit hun dak. Dat is altijd zo geweest. Als je wilt weten hoe de Oranjes zich gedragen, kun je Zwartboek prima als leerboek en zelfs als handleiding gebruiken.

Hun vakantietrip verliep naadloos. Volgens het boekje. Rutte had iedereen gemaand thuis te blijven en vooral niet de grenzen op te zoeken. Dus pakten Willy, Máx en de kinderen hun koffers en gingen letterlijk en figuurlijk de grens over. Uiteraard op onze kosten en met het regeringsvliegtuig, want als Willy zegt dat zijn vakantie het staatsbelang dient omdat hij als fitte koning beter functioneert, zal Rutte hem niet tegenspreken. Niemand zou trouwens achter hun reisje komen. De flight tracker van het toestel staat permanent uitgeschakeld want we mogen niet weten hoe vaak de koning met vakantie gaat. Gelukkig was er een wakkere vliegtuigspotter die de PH-GOV zag vertrekken.

Beatrix deed iets soortgelijks toen ze in 2000 op skivakantie naar Oostenrijk ging, waar juist een ultrarechtse regering met Jörg Haider was aangetreden. Van het dringende advies niet te gaan, had de Majesteit zich – volgens het boekje – niets aangetrokken. De journalisten die haar in Lech belaagden, zouden ter plekke dood zijn neergevallen als blikken hadden kunnen doden. Vanzelfsprekend bleef Beatrix.

Willem-Alexander kwam wel terug, al was op foto’s te zien dat hij en Máx gruwelijk de smoor in hadden. Logisch, want wij hadden hen de herfstvakantie door de neus geboord. Eigenlijk best sneu, want het was alweer anderhalve maand geleden dat ze hun zomervakantie van zes weken in Griekenland hadden afgesloten. Dan wil je er wel weer eens uit.

Opvallend was dat zelfs de meest fervente Oranjevereerders geen goed woord voor de reis over hadden. Iedereen moest thuisblijven vanwege die rotcorona, maar zij trokken zich nergens wat van aan. Wel meeklappen voor de zorg en zogenaamd empathie tonen, maar solidair zijn met het van alle pleziertjes verstoken volk? Ho maar. In een kneuterige videoboodschap ging het koningspaar – ‘betrokken, niet onfeilbaar’ – door het stof. Onmiddellijk daarna begon, alweer volgens het boekje, het Grote Vergoelijken.

Hoe houterig en onoprecht de excuses van de koning, met Máxima verbeten zwijgend aan zijn zijde, ook overkwamen. Alles was weer vergeven en vergeten. Wie waren wij om over hun zuurverdiende vakantie te oordelen? Een Oranjeduider van de allerergste soort uitte zich jubelend over het Zwijgend Zitten van Máxima: ‘dat deed ze echt héél goed’. Republikeinen hebben nog een lange weg te gaan.

Dit stukje verscheen eerder in De Republikein, december 2020

NU IN DE BOEKWINKEL

 

“Schraapzucht Oranjes lijkt genetisch” (AD 13-1-2020)

Op Prinsjesdag kan ik mijn hart ophalen. De ‘uitkeringen’ voor de leden van het koninklijk huis worden dan bekend gemaakt. Natuurlijk  is geld niet de reden waarom de monarchie zou moeten verdwijnen. In   de kern is het een niet-democratische instelling die in onze tijd geen bestaansrecht heeft en in Nederland eigenlijk ook nooit heeft gehad.  We kregen immers in 1813 een koning opgedrongen door de landen die een eind aan de heerschappij van Napoleon hadden gemaakt.

Het is wel eens lekker je te ergeren aan dat gesmijt met geld naar het koningshuis. Hoe gul heeft het kabinet de koning en zijn familie komend jaar weer bedacht? Terwijl essentiële werkers, zoals die in de zorg, geacht worden gewoon door te gaan met hun gesappel, krijgen de Oranjes, die moeilijk op een aanwijsbaar nuttige functie kunnen worden betrapt, er bakken met geld bij.

Geen salaris dus, maar een ‘uitkering’, al ligt die duizenden malen hoger dan die van de gewone uitkeringstrekker. Rutte-humor, zullen we maar zeggen. De vorstelijke uitkeringen gingen er jaloersmakend op vooruit: ruim 5 procent meer dan vorig jaar. De doorsnee burger moet het volgens de schatting van het CBS doen met slechts 0,8 procent.

Willem-Alexander krijgt op een paar duizend euro na een miljoen. Máxima moet het doen met krap vier ton en de gepensioneerde Beatrix krijgt 564.000 euro toegestopt. Prinses Amalia valt volgend jaar, als ze op 7 december meerderjarig wordt, ook in de prijzen. Voor de resterende drie weken van 2021 kan ze 110.000 euro tegemoetzien. Pas vanaf 2022 zal Amalia financieel volledig onafhankelijk van haar ouders zijn, dankzij een jaarlijks bedrag van 296.000 plus een vergoeding van 1.338.000 euro, want het kind heeft natuurlijk ook haar onkosten en ze moet haar personeel betalen. Maar al met al toch niet gek voor een tiener die nog op school zit.

De opvoeding van Máxima, die er altijd prat op gaat dat ze haar dochters financieel kort houdt om ze met geld vertrouwd te maken, is zo in een klap naar de ratsmodee. Naast hun uitkering (de A component) krijgen de uitkeringsgerechtigden een meer dan riante onkostenvergoeding (de B component). Daarnaast kan de familie kosten declareren als die gerelateerd zijn aan de uitoefening van het koningschap. Wat die kosten zijn bepalen ze zelf, geen hond die het controleert. Vergeet niet dat het Oranjes zijn en dat het om geld gaat. Overigens is het onmogelijk te weten wat het koningshuis in de praktijk kost. De kosten zijn verdeeld over vele departementen en de beveiligingskosten (tientallen miljoenen) worden om ‘veiligheidsredenen’ consequent buiten beeld gehouden. Als we alle kosten voor de monarchie volgens de officiële cijfers bij elkaar optellen komen we op ruim 45 miljoen euro. Structureel te laag. Vermoedelijk valt het werkelijke bedrag zes keer hoger uit.

De Kamer moet nog wel akkoord gaan met de ‘uitkeringen’. Volgens de Grondwet moet de begroting voor het koningshuis ieder jaar opnieuw worden vastgesteld in een afzonderlijke wet. Maar ach, na wat ritueel gemopper krijgt de de familie steevast wat het kabinet heeft voorgesteld. De hoop dat de hakken eens in het zand gaan, heb ik allang opgegeven. Daarvoor telt monarchie (nog) teveel aanhangers. Laat maar gaan, vindt de Kamer dan.

In mijn Oranje Zwartboek dat 15 oktober verschijnt, ga ik diep in op de (non)verdiensten van het Oranjehuis voor Nederland. Ik had die natuurlijk ook gemakkelijk in een tweetje kunnen opsommen, maar door ruime onderbouwing is het een tamelijk dik boek geworden. Een aanrader voor alle Oranjefans. En voor mensen die hun gelijk bevestigd willen zien.

Tot slot nog een veel gehoorde opmerking: ‘Ja, maar een president kost ook geld’. Natuurlijk is dat zo. Hij of zij krijgt een salaris (volgens de Balkenende-norm) en uiteraard een knappe dienstwoning (denk aan het Catshuis). Maar we hoeven niet zijn vrouw, zijn ouders en zijn oudste zoon of dochter onder geld te bedelven. We hoeven niet drie paleizen te onderhouden, evenmin als een eigen trein, een privé touringcar en een vloot auto’s. Van belastingvrijstelling is ook geen sprake.

Niet alleen gebrek aan empathisch vermogen

De discussie over racisme naar aanleiding van de dood van George Floyd is buitengewoon verwarrend. Alles wordt door elkaar gehusseld: racisme, diversiteit, kolonialisme, discriminatie, uitbuiting, xenofobie, slavernij en noem het verder maar op. Menig standbeeld is ontsokkeld en ‘helden’ uit de geschiedenis degraderen in ras tempo tot schurken. Vreemd genoeg schitteren de Oranjes in dit debat door afwezigheid, terwijl ze toch bergen boter op hun hoofd hebben.

Wat betreft uitbuiting en moordzuchtig wangedrag staat de Belgische koning Leopold II met stip op één. Zijn geweldorgies in Congo hebben miljoenen het leven gekost. Hij staat nu ter discussie. Nederland daarentegen lijkt de daden van (vooral) koning Willem I en de weerzinwekkende opstelling van koningin Wilhelmina ten opzichte van de koloniën totaal te hebben vergeten.

Cultuurstelsel

Het beheer van de koloniën viel volgens de Grondwet toe aan de koning. Willem I richtte de Nederlandse Handel-Maatschappij (NHM) op – waarvan hij zelf grootaandeelhouder was – om zoveel mogelijk winst uit Indië te persen. Het Cultuurstelsel – ingevoerd in 1830 – was voor Willem en zijn medeaandeelhouders zeer profijtelijk, maar voor de inheemse bevolking een ramp. Boeren werden gedwongen twintig procent van hun beste landbouwgrond te gebruiken voor de teelt van koffie, thee, suiker en andere producten. Alles bestemd voor de Europese markt. Vervoer en verkoop waren in handen van de NHM, dat tegenwoordig ABN AMRO heet. Wie geen producten kon leveren moest 66 dagen per jaar voor het gouvernement werken. Het stelsel bracht uitbuiting, honger en armoe met zich mee.

Opiumgebruik hield de onderdrukte bevolking koest, wat de NHM evenmin windeieren heeft gelegd. Opiumhandel was een tijdlang zelfs de lucratiefste inkomstenbron van de NHM. Handel in opiaten was niet verboden, maar de directie (en dus grootaandeelhouder Willem) wisten drommels goed dat het spul ‘verwoestend [was] voor de zedelijkheid, werkzaamheid en vermenigvuldiging van de bevolking’. Maar ja, opium leverde vette winsten op en daar ging het tenslotte om.

Willem I was persoonlijk verantwoordelijk voor de koloniale Java-oorlog (1825-1830) die aan circa 200.000 Indonesiërs het leven heeft gekost. Als de ‘opstandige’ Javanen (ze weigerden het gezag van Willem te aanvaarden) niet wilden luisteren, speelden ze letterlijk met hun leven.

Willem II was de laatste die persoonlijk aansprakelijk was voor het koloniale beleid. Met de Grondwetswijziging van 1848 ging de verantwoordelijkheid over op de ministers, maar koning Willem II en III alsook koningin Wilhelmina konden zich prima vinden in de Haagse koloniale politiek. Sinds de stichting van het koninkrijk zijn onder de Indische bevolking minstens 600.000 doden gevallen. Vrouwen en kinderen waren evenmin veilig. Ze kwamen met duizenden om in de vlammen toen hun kampongs werden platgebrand. Het waren moordpartijen, maar de regering sprak sussend van ‘excursies’, ‘pacificatie’ of ‘politionele acties’.

‘Held van Atjeh’

Koningin Wilhelmina heeft de oorlog tegen de ‘opstandige’ bevolking van Atjeh enthousiast gesteund. Generaal Van Heutsz die de overwegend islamitische – zeker geen pluspunt in Wilhelmina’s ogen – bevolking meedogenloos in het gareel dwong en daarbij geen bloedbad schuwde, vereerde ze als de ‘held van Atjeh’. Ze ontving haar ‘held’ met alle egards om hem te onderscheiden met een medaille en te bedanken voor zijn inzet. In haar biografie schrijft ze tevreden dat Van Heutsz met zijn slachtpartijen een ‘waarlijk groots werk’ had verricht.

Wilhelmina noch haar voorgangers hebben ooit enigerlei vorm van medelijden getoond met de doden die tijdens hun koningschap vielen. Indonesiërs die het Nederlandse bewind niet accepteerden, waren volgens Wilhelmina ‘extremisten’ en die moesten simpelweg worden ‘opgeruimd’. Het zou geen overbodige luxe zijn het gedrag van de Oranjes in de koloniën eens aan de kaak te stellen. Misschien een idee voor de volgende toespraak van Willem-Alexander bij de dodenherdenking op de Dam? En dan wel graag in heldere bewoordingen.

Dit stuk verscheen eerder in De Republikein, nummer 3, september 2020

De Staat de lasten, de Oranjes de lusten

De jonge koningin Wilhelmina ontpopte zich als een groot liefhebber van het Veluwse natuurschoon. Haar landgoed Kroondomein Het Loo lag haar na aan het hart. In het eerste decennium van de twintigste eeuw kocht ze veel grond aan zodat haar landgoed fors in omvang toenam. Haar man, prins Hendrik, was dol op jagen, wat hij naar hartenlust op het Kroondomein kon doen. Wilhelmina hield niet van de jacht. Ze prefereerde rust en stilte.

Of het uit liefde voor de natuur was of uit eigenbelang valt niet meer na te gaan, maar Wilhelmina was een hardnekkig tegenstander van de aanleg van grote, doorgaande wegen in haar omgeving. Al even stug was haar verzet tegen de komst van een opvangkamp voor joodse vluchtelingen uit Duitsland, die de wijk hadden genomen voor het Hitlerregime.

Vluchteling zijn is natuurlijk heel erg, maar ze en masse in de buurt van je paleis hebben rondlopen, is ook geen pretje. Dus verrees het kamp, onder druk van Wilhelmina, veilig ver weg van Apeldoorn bij het Drentse Westerbork.

Het liefst zou Wilhelmina haar grondbezit op de Veluwe hebben veranderd in een groot natuurreservaat. Ze vond het jammer als het gebied versnipperd zou raken over erfgenamen van komende generaties. Omdat het juridisch lastig was haar landerijen als één aaneengesloten geheel te laten voortbestaan, besloot ze tegen het eind van haar leven haar bezit aan de staat te ‘schenken’. Alleen het exploitatierecht bleef, net als bij het oorspronkelijke domein het geval was geweest, bij haar en haar erven. Zo voorkwam ze niet alleen versnippering, maar zorgde ze er ook voor dat het geheel als bijzonder kroondomein werd overgedragen ‘aan de opvolgende kroondragende leden van de dynastie.’ En ze bespaarde heel veel geld.

Het ANP berichtte destijds dat als gevolg van de schenking ‘een complex landerijen van ruim 6730 hectare met ongeveer 75 boerderijen, woningen en andere gebouwen één geheel blijft. Het gevaar van versnippering is door het besluit van de prinses uitgesloten. De minister van financiën heeft bij de Tweede Kamer een wetsontwerp aanhangig gemaakt tot het treffen van de wettelijke voorzieningen die door de schenking nodig zijn geworden.’

De regering had het geschenk – zoals het hoort – met ‘eerbiedige dankbaarheid’ aanvaard. Maar de ‘Hoge Schenkster’, zoals de gulle gever vol ontzag werd genoemd, had wel zo haar voorwaarden gesteld. Zij en haar erfgenamen bleven over alle inkomsten van het domein beschikken, inclusief het genot van de jacht. Bovendien had de staat zich bij de aanvaarding verplicht om, mocht de monarchie ophouden te bestaan, het geheel aan Wilhelmina’s dan levende erfgenamen over te dragen, dan wel de waarde van het Kroondomein te vergoeden, uiteraard vermeerderd met de wettelijke rente. Het was een handige én uitermate voordelige zet van de oude koningin. De staat de lasten, zij de lusten

Wat er tegenover stond, is minder gemakkelijk aan te geven. De financiële verhouding tussen het koninklijk huis en de staat is al ruim tweehonderd jaar een hoogst delicate kwestie. Het was (en is) een onderwerp dat ministers maar het liefste mijden. Als het al eens ter sprake kwam, was dat noodgedwongen vanwege bepaalde wetgeving en dan gebeurde dat nog met ‘eerbied en schroomvalligheid’.
In 1849 weigerde de regering de Kamer zelfs mededelingen te doen over de inkomsten uit de kroondomeinen, omdat de waardigheid van het koningschap eronder zou lijden. Ruim een halve eeuw later was er op dat punt nog niets noemenswaardigs veranderd.
Een Tweede Kamerlid dat zich aan het onderwerp ‘Oranje en geld’ waagde, laadde al gauw de verdenking op zich geen eerbied te hebben voor ‘hooge personen’. Nog steeds is het onderwerp min of meer taboe, al willen sommige media tegenwoordig met behulp van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) wel eens een onderzoek opstarten naar een of andere kwestie rondom de Oranjes. Vrijwel altijd gaat die over geld.

Formeel draagt het Huis van Oranje de kosten en lasten die op het domein drukken, maar in de praktijk is dat allerminst het geval. Het domein wordt beheerd door een rentmeester. Hij wordt benoemd en ontslagen door de regerende Oranje en bijgestaan door een Raad van Beheer die eveneens door de kroondrager wordt benoemd en ontslagen. De rentmeester is verantwoordelijk voor het beheer en de exploitatie van het eigenlijke kroondomein. Hij gaat over het beheer van de bossen, zorgt voor het onderhoud van de opstallen en het innen van huren en pachten.
Dat kan hij natuurlijk niet in zijn eentje, wat de vraag oproept of de kosten van het benodigde personeel voor de Oranjes niet uit de hand lopen. Dat valt reuze mee. Voor het aanvullend personeel toucheert het staatshoofd een vergoeding. Bovendien kan hij zich voorts beroepen op allerlei subsidieregelingen.

De overige beheerskosten van Wilhelmina’s ‘schenking’ kunnen op grond van de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis bij de overheid worden gedeclareerd. Van die regeling maken de Oranjes met veel enthousiasme gebruik.
In de praktijk betaalt het Rijk geheel of grotendeels de kosten van flora- en faunabeheer en het onderhoud van de wegen. Hoewel de natuurliefhebber wel enigszins tegemoet moet worden gekomen, beslist de koning – als particulier vruchtgebruiker – over de openstelling van het Veluwse landgoed.

Onderdanen zijn welkom, maar het grootste deel van het kroondomein is tussen 15 september en 25 december gesloten. In die periode wil koning Willem-Alexander met zijn gasten er ongestoord kunnen jagen, net als in vroeger jaren prins Bernhard en prins Hendrik dat deden. De koning verdedigt zijn jachtgedrag met een doorzichtige smoes. De periode zou bedoeld zijn om het wild rust te gunnen. Voor het deel van het kroondomein dat wel het gehele jaar voor het publiek toegankelijk is, krijgt de koning een extra subsidie.

De Koninklijke Houtvesterij praktiseerde jarenlang een ‘natuurvolgend bosbeheer’ dat niet bij iedereen in goede aarde valt. Een in bossen gespecialiseerde bioloog vond het beheer van het Kroondomein ‘uiterst schadelijk’, omdat de oudste eiken worden omgehakt. Aldus sneeft zoetjesaan ons enig werkelijk oude bos met woudreuzen van soms wel 250 jaar oud. In de buurt van de Echoput zijn ze intussen allemaal al verdwenen.

Zou Wilhelmina zich in haar graf omdraaien als ze wist hoe delen van ‘haar’ bos worden gekapt? Haar kleindochter Beatrix, onder wie dat kappen plaats vond, scheen het allemaal niet te kunnen schelen. En waarom ook? Want mocht ooit de republiek uitbreken, dan wacht de Oranjes – dankzij enerzijds Wilhelmina’s meesterzet en anderzijds de generositeit en gedweeheid van de Nederlandse staat jegens de koninklijke familie – een mooie toekomst als grootgrondbezitter.
De Wet op het Kroondomein werd in 1959, enkele jaren voor Wilhelmina’s dood (1962), ingevoerd.

Een absurd voorstel

Na D-day lanceerde Wilhelmina het idee om de Duitse bevolking in de grensstreken met Nederland, gezinnen met kinderen niet uitgezonderd, te deporteren naar een of andere verre uithoek. Gelukkig nam geen enkele geallieerde bondgenoot Hare Majesteit serieus

Wilhelmina, Moeder des Vaderlands, ging er als een haas vandoor toen er nog soldaten in haar naam sneuvelden. Het was een welbewuste actie, die slecht viel bij de bevolking en dus breidde Hare Majesteit er een mouw aan. Ze schreef in haar memoires dat ze het liefst samen met haar soldaten op de Grebbeberg was gesneuveld, maar helaas was dat lot haar niet gegund. De vlucht naar Engeland, beweerde ze, was een samenloop van omstandigheden geweest. Dat zat toch anders.

Als we Oranjegezinde historici mogen geloven, heeft de vorstin ons vanuit Londen door de oorlog gesleept. Haar radiopraatjes voor radio Oranje besloegen in totaal 6 uur. Nog afgezien dat dat weinig is over vijf jaar oorlog, win je er geen oorlog mee. De Parlementaire Enquêtecommissie (PEC) die het Londense regeringsbeleid onderzocht, noemde haar vertrek een van de belangrijkst beslissingen uit de oorlogsperiode. Ze had in ballingschap het prestige van Nederland bewaakt (daar win je evenmin een oorlog mee) en ze had ‘de invloed van Nederland in de bondgenootschappelijke beraadslagingen verzekerd’, wat pure kolder is.

Mevrouw had geen flauw idee van wat er zich afspeelde. Ze dacht binnen enkele maanden in Nederland terug te zijn, maar schoof dat telkens weer – ingehaald door de werkelijkheid – een aantal maanden op. Pas na een paar jaar begon het haar te dagen. Van internationale politiek had ze geen benul; ook nooit gehad trouwens. Haar hooggeprezen ‘invloed’ op de belangrijkste bondgenoten was pure fantasie.
Churchill sprak ze twee keer per jaar. De Amerikaanse president Roosevelt nog minder. Roosevelt bepaalde het beleid en zelfs Churchill had maar naar hem te luisteren, afhankelijk als hij was van de Amerikaanse materiële en financiële steun. Stalin sprak ze nooit. Ze haatte de Sovjet-Unie. Toen Nederland in 1934 voor toetreding van Rusland  tot de Volkenbond wilde stemmen, dreigde ze met aftreden. Ze kreeg haar zin.

Wilhelmina ging in 1942 bij Roosevelt op bezoek, samen met haar minister van Buitenlandse Zaken Eelco van Kleffens. Ze wilde met Roosevelt over de toekomstige vrede praten, maar daar had Roosevelt geen zin in. Naar buiten toe pretendeerde hij grote bewondering voor Wilhelmina te hebben, maar in werkelijkheid vond hij haar een raar, over het paard getild mens en een absolute nul op het gebied van internationale politiek.

Roosevelt arriveerde veel te laat voor hun gesprek. Niet omdat dat hij ‘scared to death’ voor haar was, zoals de mythe wil, maar omdat hij zijn tijd wel beter kon besteden. Eenmaal gearriveerd liet hij Wilhelmina en haar minister nauwelijks aan het woord. Hij verkoos de tijd te vullen met anekdotes uit zijn presidentschap. Op het laatst roerde hij enkele politieke onderwerpen aan, maar deed dat zo vaag dat Wilhelmina noch Van Kleffens een idee hadden waar hij eigenlijk naar toe wilde, hetgeen ongetwijfeld Roosevelts bedoeling is geweest.

Na D-day lanceerde Wilhelmina het idee om de Duitse bevolking in de grensstreken met Nederland te deporteren naar een of ander verre uithoek. Het waren vast allemaal nazi’s en die wilde ze niet in haar buurt. Dus moesten al die ‘rotmoffen’, gezinnen met kinderen niet uitgezonderd, op transport. Of Van Kleffens dat even wilde regelen met de Britten en Amerikanen. Haar plan zou deel moeten uitmaken van de capitulatievoorwaarden.

Van Kleffens vond het een idioot voorstel – het ging ten slotte om de verbanning van miljoenen mensen – en noteerde: ‘Jawel, jawel, het is immers zoo reëel gedacht en zoo simpel van uitvoering.’

Wilhelmina heeft haar waandenkbeeld in enkele brieven ook bij Roosevelt aangekaart. Ze kreeg niet eens antwoord. Zijn stilzwijgen benadrukt nog eens dat hij Hare Majesteit niet serieus nam. Een wijs man.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in De Republikein, nummer 2, mei 2020 

Een Historische Speech?

Op gevaar af voor een zuurpruim te worden uitgemaakt kan ik het niet laten een paar opmerkingen over de veel bejubelde speech van Willem-Alexander op de Dam te maken. Al die lovende, lyrische commentaren die reppen van een ‘historische toespraak’, verbazen me.
Als je er goed naar kijkt, stelt het weinig voor. De laatste tijd zie ik steeds vaker dat alles wat de koning zegt – hoe voorspelbaar ook – met applaus wordt ontvangen. Hoe kan dat?

Wijlen hofbiograaf Cees Fasseur was erg voor de monarchie omdat een troonopvolger zich zijn halve leven lang kan voorbereiden op het koningschap. Zo sla je geen modderfiguur bij een diner omdat je precies weet hoe je je bestek moet hanteren. Als je al die gekozen presidenten ziet klungelen met hun bestek weet je dat Fasseur gelijk had. Te weinig voorbereid. Willem-Alexander eet inderdaad netjes maar speechen (wat ook bij de voorbereiding op het koningschap hoort) heeft hij nooit onder de knie gekregen. Houterig leest hij van de autocue voor; of hij leest – zoals op Koningsdag – zijn dankwoord van papier. Toch worden zijn teksten (veelal geschreven door zijn vaste speechschrijver Jan Snoek) tegen de klippen op geroemd. Wat hij ook zegt. Zo zou zijn eerste kerstspeech als koning volgens De Telegraaf  nog lang in de Nederlandse gemeenschap ‘nadreunen’.

Zijn toespraak gisteren, dodenherdenking 2020 op een uitgestorven Dam, was volgens de media een historische mijlpaal. De koning had zich kritisch uitgelaten. Op de nieuws-site van het NOS journaal vielen woorden als ‘oprecht’ en ‘zeer indrukwekkend en krachtig’. Verslaggever Koninklijk Huis Kysia Hekster: ‘Hij heeft zich nooit op deze manier uitgelaten over zijn overgrootmoeder en is het eerste lid van het koningshuis dat zich hier zo expliciet over uitspreekt.’

Het AD sprak van een ‘historische toespraak’ en een ‘adembenemend goede toespraak’.  Die laatste opmerking was van PvdA-leider Lodewijk Asscher.
Kan de koning bij mij dan helemaal niets goed doen? Jawel. Maar dit is allemaal zo mateloos overdreven. Dat de dochter van Sobibor-overlevende Jules Schelvis het niet droog hield omdat haar vader werd aangehaald door de koning snap ik heel goed. Het gaat mij om de woorden die hij aan zijn overgrootmoeder koningin Wilhelmina wijdde en die nu zo gigantisch worden uitvergroot.

Wat zei de koning in zijn toespraakje van 662 woorden over zijn overgrootmoeder? Hij zei dat mensen zich in de steek gelaten voelden en onvoldoende gehoord. Evenmin voldoende gesteund ‘al was het maar met woorden.’  Dan komt de veelgeroemde passage: ‘Ook vanuit Londen, ook door mijn overgrootmoeder, toch standvastig en fel in haar verzet.’ Meer heeft hij niet gezegd, of het moet zijn dat hem dat niet losliet.

 

Hij besteedt vier woorden aan zijn overgrootmoeder, maar ontkracht dan zijn eigen woorden weer grotendeels met de opmerking dat ze ’toch standvastig en fel in haar verzet’ was. Zeven woorden om haar nalatigheid te vergoelijken. Maar die verontschuldiging is klinkklare onzin, want hoe kun je standvastig en fel in je verzet zijn vanuit Londen, waar ze al enkele dagen na het uitbreken van de oorlog naar toe was gevlucht? Toen er nog gevochten werd en soldaten in haar naam sneuvelden?

Toen de bevolking zich ontzet toonde over haar smadelijke vlucht heeft Wilhelmina geprobeerd haar vluchtgedrag in een ander daglicht te plaatsen. Ze had helemaal niet naar Engeland willen vluchten. Het was haar als het ware overkomen. Het Engelse marineschip waarop ze zat, had haar tegen haar wil naar Engeland overgevaren. De vraag is natuurlijk waarom ze aan boord van die Engelse boot is gegaan. En waarom ze ruim voor haar vlucht veel geld naar Londense banken had overgemaakt.

Willem-Alexander is inderdaad de eerste in zijn familie die enkele woorden aan het vluchtgedrag van zijn overgrootmoeder wijdt (lof!), maar dat ‘standvastige’ en ‘felle verzet’ had hij (of Jan Snoek) beter voor zich kunnen houden. In een historische speech hoort geen historische onzin.