Dé waarheid over ‘foute’ landgenoten in het CABR?

Na de Tweede Wereldoorlog werden ruim 425.000 mensen verdacht van collaboratie met de bezetter. Hun dossiers liggen in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR). Veel nabestaanden zien 1 januari 2025, de dag dat het archief openbaar toegankelijk wordt (zij het nog niet digitaal), met angst tegemoet. Ik heb jarenlang onderzoek in het CABR kunnen doen. Nooit heb ik zoveel dossiers met barstensvol onzin gezien.

De dossiers zijn samengesteld in een woelige tijd. Wie ‘fout’ was geweest kon zijn/haar carrière wel vergeten. Het was dus zaak zich lelieblank te presenteren. Mensen met rancunes zagen echter hun kans schoon. Je kon zomaar iemand aangeven aan wie je een hekel had. Zo was er een veearts die geen concurrent in zijn dorp duldde. De ongewenste collega had een paard van een NSB-er behandeld. Collaboratie! De veearts werd weliswaar vrijgesproken maar dat vonnis is in het dossier niet terug te vinden. Het CABR kent tal van zulke affaires. Aan beschuldigingen geen gebrek maar over de afloop vaak geen woord.

Een probleem was dat veel onderzoek werd gedaan door amateurs. Het was uiteraard onmogelijk om al die ruim 425.000 verdachten door ervaren politiemensen te laten onderzoeken. Veel onderzoek werd gedaan door het Bureau Nationale Veiligheid (BNV) dat een magische aantrekkingskracht uitoefende op allerlei avonturiers. Dat is te merken aan de dossiers. Ik wil geenszins beweren dat er niet ook goed werk is verricht, maar het is wel zaak op je hoede te blijven. Eerste vereiste is dat je niet alleen een grondige kennis moet hebben van de persoon om wie het onderzoek draait maar ook over zijn omgeving, zijn vrienden en vooral ook zijn vijanden.

Er bestond zelfs een handel in dossiers op grond waarvan kon worden ‘aangetoond’ of iemand ‘goed’ of ‘fout’ was geweest. Dossiers werden vervalst en aangepast aan de gewenste waarheid. Actrice, avonturier en dubbelspionne Leonie Brandt, wier biografie ik schreef, was zeer bedreven in het bewerken van dossiers. Ze beweerde voor het BNV te werken. Brandt had geen enkele bevoegdheid maar blufte zich overal naar binnen en ze presteerde het zelfs oorlogsmisdadigers te verhoren. Van die verhoren maakte ze rapporten. Die waren te koop en werden naar believen in positieve of negatieve zin gemanipuleerd, al naar gelang de wens van de koper. Brandt verhoorde ook Karl Eberhart Schöngarth, van 1944 tot aan de bevrijding bevelhebber van de Sicherheitspolizei en de Sicherheitsdienst in Nederland. Schöngarth was al tot de strop veroordeeld maar voor zijn executie werd hij kort uitgeleverd aan Nederland om een aantal getuigenissen af te leggen. Vanwege zijn functie tijdens de oorlog was hij een rijke bron van informatie. Precies wat mevrouw Brandt nodig had.

Ze ontfutselde Schöngarth het verhaal van de ‘stadhoudersbrief’. Prins Bernhard zou zich in april 1942 per brief bij Hitler hebben aangeboden als stadhouder van Nederland. Het verhaal duikt, bijna 80 jaar na dato, nog wel eens op.

Het BNV was een slangenkuil. Chef was Louis Einthoven, de latere directeur van de BVD. Chef BNV-opsporingsdienst was Wim Sanders, een voormalig inspecteur van politie. De beide heren konden elkaars bloed drinken. De linkse Sanders was bang dat Einthoven bij de opheffing van het BNV (1946) dossiers van diens rechtse, politieke vrienden zou laten ‘verdwijnen’ en liet daarom kopieën maken. Dat bleef niet ongemerkt en Sanders moest alle materiaal persoonlijk bij de minister-president inleveren. Tegen Sanders kwam een lastercampagne op gang die (deels) in het CABR-archief is terug te vinden. Hij werd beschuldigd van onder andere spionage voor de Sovjet-Unie, moord, wangedrag en verkrachting. Het ligt allemaal vast in documenten met indrukwekkende stempels en briefhoofden. Een vrouw die beweerde dat Sanders haar had verkracht beschreef zelfs nauwkeurig de kleur van zijn ondergoed. Roze. Op het moment van de beweerde verkrachting lag Sanders echter met een hernia in een ziekenhuis. Het verhaal van het roze ondergoed is bewaard gebleven; het antwoord van Sanders ontbreekt in het dossier.

Naar de ‘affaire- Sanders’ is een onderzoek ingesteld door de Commissie Wijnveldt. Het rapport bleef geheim maar een deel van de conclusies werd openbaar gemaakt. Sanders, hoewel vrijgepleit van spionage en alle overige misdaden, kwam er niet goed van af. Einthoven evenmin. Toch zet Einthoven zichzelf in zijn autobiografie Tegen de stroom in (1974) op grond van het dan nog steeds geheime rapport-Wijnveld in het zonnetje. Het BNV was een nachtmerrie maar hij had met bovenmenselijke inspanning de klus toch geklaard. Einthoven citeert uit het rapport: `Met erkenning van en waardering voor de grote werk­kracht, de eer en goede trouw door Mr. Einthoven betoond.’ Maar waar Eintho­ven in zijn boek een punt zet, staat in het rap­port-Wijn­veldt een komma en loopt de zin door met: `… is aan de Commis­sie ge­bleken, dat hij beleids­fouten heeft gemaakt, welke in het rapport omschre­ven zijn, en mede oorzaak werden van de ineen­storting van het B.N.V.’

Neem niet voetstoots aan dat in het CABR-archief dé waarheid te vinden is.

Dit artikel verscheen eerder in NRC d.d. 18-12-20

 

 

 

 

 

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *