Hoedt u voor republikeinen
Soms levert mijn republikeinse overtuiging problemen op voor mijn familie. Niet dagelijks, maar het komt voor, zoals mijn neef Hans ervoer toen hij zich meldde bij Huis ten Bosch. Hans werkt voor een servicebedrijf en hij kwam die dag, samen met een medewerker, zijn werk doen op het paleis. Dat was althans de bedoeling.
Zoals dat hoort was hij vooraf door de AIVD gescreend. Hans bezoekt behalve Huis ten Bosch ook andere woongelegenheden van de Oranjes en dan moet natuurlijk wel vast staan dat je op geen enkele wijze een gevaar vormt voor de Koninklijke Familie.
Zo’n screening gebeurt schriftelijk. De waakhonden van de AIVD willen je naam en functie weten, wat logisch is, maar ook of je broers en zussen hebt, wat iets minder logisch lijkt. Maar wie zijn wij om de werkwijze van de AIVD te kritiseren? De dienst stelt ook vragen over je ouders en wat ze doen in het dagelijks leven. De rest van de familie blijft buiten schot, tenzij er zich een onverwachte situatie voordoet. Dan beepen de computer alarm.
Zo ging het ook op de dag dat neef Hans zich nietsvermoedend met zijn medewerker ten paleize vervoegde. Bij de poort noemde hij zijn naam en overhandigde hij als legitimatie zijn rijbewijs aan het dienstdoende lid van de Koninklijke Marechaussee. De man verdween in zijn kantoortje om de naam van de bezoekers in zijn computer te controleren.
Er moet een waarschuwing over het scherm zijn geflitst, want hij was al snel terug met de vraag of Hans een moeder had. Dat kon Hans niet ontkennen, maar de marechausseeman bleek haar meisjesnaam te willen weten. ‘Aalders’, zei mijn neef naar waarheid.
‘Oh’. Hij liep terug naar zijn computer. Plotseling stond hij er weer om dé hamvraag te stellen: kende Hans misschien Gerard Aalders? Jazeker, dat was zijn oom, de broer van zijn moeder.
De beleefde glimlach verdween. Hans vroeg of er een probleem was. Daar ging hij niet op in maar hij vroeg wel of Hans en ik elkaar wel eens spraken. Hans antwoordde bevestigend. Waarover spraken we dan? Hans vond terecht dat hem dat niet aanging. Spraken we wel eens over een andere staatsvorm dan de monarchie, bleef hij aandringen. Dat ging hem evenmin aan, meende Hans, maar hij de man wel terloops doorschemeren dat hij de monarchie zelf ook niet als zaligmakend beschouwde. Een gekozen staatshoofd is naar zijn democratische overtuiging te verkiezen boven een koning.
Hans had nog veel meer willen zeggen, hij is uit het juiste republikeinse hout gesneden, maar bedacht zich. Hij kwam tenslotte om zijn werk te doen; niet om een kansloze discussie aan te gaan. Wel vroeg hij de man nog stralend – maar eigenlijk dus heel pesterig – of zijn oom als staatsgevaarlijk werd beschouwd. De marechausseeman zag er de humor niet van in.
Tot verwondering van de medewerker kregen zie die dag bewaking mee, terwijl hij anders – hij kwam regelmatig op het paleis – gewoon zijn gang kon gaan.
Na afloop van de klus werden Hans en zijn collega naar de uitgang begeleid. Op zijn ’tot ziens en bedankt voor de gezelligheid’ kreeg hij geen antwoord.
Toch fijn om te weten dat de veiligheid van het Koninklijk Huis is zulke goede handen is.
Dit artikel verscheen eerder in Argus
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!