Berichten

Een Kamermeerderheid wil nu de koning inkomstenbelasting laten betalen. Het vergt veel tijd de noodzakelijk veranderingen in de Grondwet aan te passen. Er kunnen discussies uit voortvloeien die het koningshuis kunnen schaden. Wat als de koning wel wil betalen, maar toch hetzelfde bedrag per jaar wil overhouden als hij nu heeft. Zijn ‘uitkering’ zou dan grofweg moeten verdubbeld en dat valt niet te verdedigen.

De belastingvrijstelling is geregeld in artikel 40 van de Grondwet. Daar is ook de vrijstelling van erfbelasting opgenomen. De wet aanpassen is lastig want dat vereist twee derde meerderheid van stemmen in zowel de Eerste als de Tweede Kamer. Tot voor kort leek dat onhaalbaar maar sinds de laatste verkiezingen ligt dat anders.

Het kabinet liet in 2015 weten dat het belasten van de koninklijke ‘uitkeringen’ om twee redenen niet aan de orde was. Het unieke karakter van het ambt van koning zou er niet mee verenigbaar zijn. Waarom eigenlijk niet? De vorstenhuizen van het Verenigd Koninkrijk, België, Spanje en Zweden betalen wél belasting.

De tweede reden is dat ‘bruteren’ uitzonderlijk lastig zou zijn. Bruteren wil zeggen dat de huidige netto-uitkering moet worden omgerekend naar een brutobedrag. De uitkeringsgerechtigden, Willem-Alexander, Máxima, Amalia en Beatrix willen evenveel overhouden als ze nu krijgen. De website van het Koninklijk Huis, onderhouden door de RVD, legt uit hoe de vork in de vermeend complexe steel zit:

‘Als zou worden overgegaan tot belastingheffing zou dat betekenen dat de uitkeringen en verstrekkingen in natura (zoals bijvoorbeeld de terbeschikkingstelling van paleizen) niet langer netto worden verstrekt, maar bruto. Ook zullen er andere verstrekkingen zijn waarover dan belasting is verschuldigd, zoals het privégebruik van auto’s.

Dit zou een nadere analyse vergen van de belastbaarheid van deze posten en de mate waarin sprake is van aftrekbare kosten. Er zullen namelijk niet alleen te belasten inkomsten zijn maar ook aftrekbare kosten. Op grond van de fiscale regelgeving zijn niet alle kosten aftrekbaar. De fiscale regelgeving kent een eigen begrippenkader waarin bijvoorbeeld kosten van kleding en persoonlijke verzorging en de kosten van het voeren van een zekere staat (bijvoorbeeld het in dienst hebben van huispersoneel) niet aftrekbaar zijn. Dit zijn echter uitgaven die als functioneel voor de Koninklijke waardigheid worden beschouwd.

Bovenstaande maakt duidelijk dat het bruteren van de grondwettelijke uitkeringen zeer ingewikkeld is om uit te voeren.’

Je zou denken dat de Belastingdienst voor hetere vuren heeft gestaan. Maar volgens de RVD is het gewoon té ingewikkeld om er zelfs maar aan te beginnen. Overigens is bovenstaande tekst nu van de website verwijderd, want het maakte al te zeer duidelijk wat het standpunt van de koning was.

Vermoedelijk was de grootste angst van Rutte en de RVD dat ‘bruteren’ uit zou draaien op ruwweg een verdubbeling van de huidige uitkering. Willem-Alexander zou dan als ‘uitkering’ in plaats van ruim een miljoen netto ongeveer twee miljoen bruto moeten krijgen, Máxima ruim acht ton, Amalia ruim zes en Beatrix zou bruto meer dan een miljoen euro moeten ontvangen. Het is nu al moeilijk de hoogte van de koninklijke ‘uitkeringen’ te verdedigen. Een verdubbeling zou de reputatie van de Oranjes, die toch al als ‘inhalig’ bekend staan, schaden. De RVD heeft dat haarfijn aangevoeld. Rutte vroeg zich tijdens een Kamerdebat al eens af wat je ermee opschoot om de uitkeringen te bruteren: ‘wat win je daar precies mee?’ Dus: gewoon niet aan beginnen, het geeft alleen maar heisa.

Die moeilijkheidsgraad bij het taxeren geldt in Nederland uitsluitend voor de koning en zijn naasten. Dat is opmerkelijk want bij alle miljoenen belastingplichtigen heeft de Belastingdienst dat probleem opgelost. Zelf iets betalen voor ‘kleding en persoonlijke verzorging’ vindt het koningshuis te ver gaan. Voor Máxima zou het op het eerste gezicht inderdaad een ramp zijn, want ze draagt bij vrijwel ieder optreden een ander outfit. Die verkleedpartijen zouden nodig zijn voor de uitoefening van haar koninklijke functie; de toverspreuk waarmee de Oranjes al hun kosten afwentelen op de samenleving. Het uitoefenen van de koninklijke functie is trouwens ook in de Grondwet geregeld. Máxima kan opgelucht ademhalen.

Het geklaag van de RVD dat het ‘in dienst hebben van huispersoneel’ niet aftrekbaar zou zijn, was eveneens onzin. Het is geregeld in artikel 41 van de Grondwet: ‘De Koning richt, met inachtneming van het openbaar belang, zijn Huis in.’ Hoewel: van een regeling is nauwelijks sprake. De koning kan heel ver gaan dankzij de volstrekte wazigheid van het artikel. Artikel 41 komt erop neer dat hij zelf mag beslissen over het personeel van zijn hofhouding en hoe hij die inricht. Zelf kost de hofhouding hem geen cent, die kosten zijn voor de staat. Wel moet hij rekening houden met het ‘openbaar belang’, maar die bepaling is eveneens zo diffuus dat het geen struikelblok zal zijn.

Het is de vraag of deze discussie de positie van de monarchie niet verder zal ondermijnen. Ik hoop het maar als republikein.

Dit artikel verscheen ook in NRC van 31-01-2024