Berichten

Bhumibol, de grote Stabilisator

De koning van Thailand heeft zich bij zijn voorvaderen gevoegd. Heel Thailand is van de kook en huilt tranen met tuiten. Bhumibol kwam in 1946 op de troon en maakte een grote reeks staatsgrepen mee. Toch zorgde de koning, zo wil althans de legende, voor stabiliteit en eenheid in zijn land. Volgens monarchisten legitimeren alleen al die eigenschappen het koningschap. Het stalinistische Noord-Korea roemt president Kim Jong-un om precies dezelfde kwaliteiten. Ergens klopt er iets niet.

Wie nuchter naar de monarchie (en Nood-Korea) kijkt zal tot de conclusie moeten komen dat niet eenheid en stabiliteit, maar blinde, van staatswege opgelegde verering zowel de Thaise monarchie als dictator Kim Jong-un op de been houden. Wat betreft de dictator is iedereen het wel over eens dat de angst voor het regime de verklaring is voor zijn grote ‘populariteit’. Daarentegen wordt de Thaise fabel van de buitengewoon geliefde vorst in vrijwel alle media klakkeloos uitgedragen.
Natuurlijk, koning Bhumibol wordt in Thailand alom geprezen en als een godheid aanbeden. Het land is vergeven van de portretten van ‘onze geliefde koning’. Wie in Bangkok nietsvermoedend uit het vliegtuig stapt, ziet meteen dat de Thaise RVD de boel uitstekend onder controle heeft. Er hangen portretten in vrijwel iedere winkel en je struikelt over de billboards met ‘lang leve de Koning’.

Kritiek op de koning zul je nergens horen. Ten eerste mag het niet en ten tweede kan het je voor de rest van je leven naar de gevangenis sturen.
Wie majesteitsschennis pleegt kan tot vijftien jaar de bak indraaien. Per overtreding wel te verstaan, want wie Bhumibol in één kritisch stuk  – ik verzin maar wat – een slechte koning noemt, hem voor partijdig uitmaakt en bovendien twijfelt aan zijn intelligentie kan een straf tot 45 jaar tegemoet zien. Je wordt namelijk per overtreding veroordeeld en dat kan lekker doortikken.

In Noord-Korea wordt je in het ergste geval door een batterij luchtdoelgeschut aan flarden geschoten als je de partijleider beledigt. Maar de Koreanen verzinnen op hun tijd ook wel alternatieve, even gruwelijke straffen.

Kim Jong-un houdt nu eenmaal net zo min van kritiek als de koning van Thailand. (Hij houdt wél van volvette Hollandse kaas, wat hem is aan te zien).

Vanwege die barbaarse straffen durft geen mens nog kritiek te uiten. Het is levensgevaarlijk en je vergooit tegelijkertijd al je maatschappelijke kansen. Het gevolg is dat iedereen het tegenovergestelde doet: weeklagen, huilen en in het openbaar intens verdriet belijden. Maar je kunt er zeker van zijn dat er hectoliters krokodillentranen worden geplengd. De rouwtaferelen bij de dood van Kim Jong-il, de vader van de huidige machthebber, grensden in westerse ogen aan het hilarische omdat de hypocrisie er zo duimendik boven op lag. Maar geef die straatarme Noord-Koreanen eens ongelijk. Ze kunnen immers niet anders. Net zo min als de Thai.

Bij de dood van Bhumibol kondigde de militaire junta een rouwperiode af van dertig dagen. De televisiezenders zullen in die periode allemaal hetzelfde, door de regering voorgeschreven, programma uitzenden. De vlaggen gaan een maand halfstok en het publiek wordt ‘verzocht’ – lees: bevolen –  af te zien van feestelijkheden en plezier maken in het openbaar. Bruidsparen verschuiven om die reden hun trouwdag naar een latere datum. Zogenaamd omdat ze kapot zijn van verdriet, maar in werkelijkheid omdat ze niet anders kunnen. Wie niet genoeg verdriet om de overleden koning uitstraalt, heeft grote kans een aanklacht wegens majesteitsschennis aan de broek te krijgen. Dus rouwen de Thailanders tegen de klippen op.

De eenheid van Thailand die te danken zou zijn aan de monarchie is een mythe. Het land is onderling ernstig verdeeld. In de hoofdstad Bangkok en de omliggende gebieden bestaat een zekere welvaart, maar de boeren in het landelijke noorden zijn doorgaans straatarm. Dat steekt en het bevordert de eenheid allerminst. In het zuiden vechten moslims voor meer onafhankelijkheid van de centrale regering.

Stabiliteit is er al evenmin. Er zijn verscheidene militaire coups geweest sinds Bhumibol’s aantreden in 1946. Toen hij zijn carrière begon was er een militair regime, en bij zijn overlijden was er ook een militaire regime. Het zoveelste. De koning deed nooit moeilijk over het erkennen van een nieuw regime. Een enkele keer uitte hij weliswaar kritiek op een verse couppoging, maar tijdens zijn zeventigjarig regime heeft hij de nodige politieke kennis opgedaan om een goede inschatting van de nieuwe machthebbers te maken. Hij wist precies hoever hij kon gaan met zijn kritiek op de nieuwe machthebbers.

Alleen al in de laatste tien jaar vonden er twee militaire staatsgrepen plaats. De koning deed er niets tegen, of kon er niets tegen doen. De nieuwe regimes die de goedkeuring van de koning kregen (of hem die afdwongen), handhaafden hem vanzelfsprekend graag in zijn functie. Door zijn lange staat van dienst en dankzij de monarchistische propaganda en de afgedwongen koningsgezindheid was Bhumibol tot een symbool van de natie uitgeroeid. Zijn medewerking en instemming hielpen de coupplegers alleen maar vaster in het zadel.

Wat Bhumibol, geboren in de Verenigde Staten en geschoold in Zwitserland, echt voor Thailand heeft betekend, is door de mist van propaganda en mythes rondom zijn persoon moeilijk uit te maken. Zeker is wel dat hij er nooit in is geslaagd van Thailand een stabiele natie te maken; door de vele staatsgrepen leek zijn land nog het meest op een bananenmonarchie. Hij is trouwens nooit van plan geweest van Thailand een democratie te maken. Al evenmin was hij geïnteresseerd in rechtsgelijkheid. Met parlementen had hij niets; ze waren voor hem gemakkelijk inwisselbaar zoals hij tijdens zijn lange regeerperiode menigmaal heeft laten zien.
Zijn Amerikaanse afkomt en Zwitserse scholing hebben hem niet van zijn overtuiging kunnen afbrengen dat de monarchie een superieur staatsvorm is; zeker met hemzelf als koning.
Met democratie had de overleden koning niets; waar het om draaide was de restauratie van de ouderwetse, autoritaire monarchie.

Generaal Sarit Thanarat heeft na zijn coup in 1957 de koning voor zijn karretje gespannen. Zijn slechte gezondheid dwong hem echter naar de Verenigde Staten uit te wijken voor een medische behandeling, maar een jaar later was Sarit terug en greep met steun van de CIA opnieuw de macht. Zijn militaire regime was een de meest repressieve uit Thailands recente geschiedenis.
Sarit begreep hoe hij de koning voor zijn eigen politieke doeleinden kon gebruiken en Bhumibol liet het allemaal gebeuren. Als dank voor Bhumibol’s diensten aan zijn dictatuur, stelde Sarit het beledigen van de koning strafbaar. Daarmee deed hij Bhumibol met zijn antieke ideeën over het koningsschap een groot plezier. En zichzelf natuurlijk ook, want Sarit had immers de zegen van de koning en wie kritiek op de koning uitte, sprak zich in feite uit tégen het militaire regime dat de koning had goedgekeurd. Majesteitsschennis dus.
Thailand kan Bhumibol verwijten dat hij iedere discussie over de politiek, en verder alles wat de staat betreft, in het openbaar onmogelijk gemaakt.
Bhumibol was een marionet van de vele coupplegers die hij in zijn lange leven heeft meegemaakt en die hij steeds weer heeft erkend.

Dat alles wil niet zeggen dat Bhumibol het niet goed bedoelde. Hij sprak soms zijn bezorgd uit over de situatie van de arme boeren in het noorden. Dat maakte hem populair. De koning wilde hun lot verbeteren, maar de militaire regimes – sporadisch afgewisseld met een gekozen, maar altijd zeer kort functionerend gekozen parlement – zaten de koning steeds in de weg. Hij wou wel maar hij kon niet. Zo zorgde de koning voor hoop die er in feite niet was.

In veel interviews over de dood van de aanbeden koning druipt het verdriet van de pagina’s. Natuurlijk zal niemand kritiek uiten, want dat is majesteitsschennis en de Thaise gevangenissen zijn zoals bekend geen lolletje.
Toch zijn er nog moedige Thai die weigeren te zwijgen. Zoals een vrouw waarover de Guardian (17-10-2016) berichtte. De aard van haar kritiek is niet bekend, maar het moet iets zo onbetekenends zijn geweest dat ze er niet eens voor werd opgesloten. Buiten het politiebureau dwongen agenten haar te knielen voor een portret van de koning, terwijl honderden omstanders schreeuwden dat ze haar excuses moest aanbieden.

Bij het lezen van al die loftuitingen op Bhumibol moest ik onwillekeurig even terugdenken aan de avond van 28 januari 2013 toen koningin Beatrix haar aftreden aankondigde.
Op televisie en radio noch in de geschreven pers viel een onvertogen woord over Hare Majesteit te bespeuren. Alleen maar lof. Haar toch niet geringe eigengereidheid en zelfoverschatting transformeerden die avond op wonderbaarlijke wijze in staatsmanschap, visie en wijs, nooit falend inzicht.
De nationale eensgezindheid en aanhankelijkheid bereikten die avond recordhoogtes. Even waande ik me Thailand. Of Noord-Korea.

Kersttoespraak

Even dacht ik dat LuckyTV de NOS had gehackt om de kersttoespraak van de koning te parodiëren. Maar nee, het was de sportvorst zelf. Toen dat besef eenmaal was doorgedrongen – dat je dus niet naar satire zit te kijken – zou je als toehoorder uit plaatsvervangende schaamte het liefst willen wegglijden in een comateuze toestand: weg van al die gemeenplaatsen, afgewisseld met open deuren en clichés die stoelendansje spelen met obligate dooddoeners.
In een aantal krantencommentaren las ik dat Willem-Alexander zijn tekst staande had uitgesproken. Het werd ademloos geconstateerd: de koning stond en sprak. Staand! Veel verschil met vorig jaar, toen hij houterig in een fauteuil zat opgesteld, omringd door portretten van zijn dochters, zag ik eerlijk gezegd niet. Jan Hoedeman van de Volkskrant wél. Hij repte van een ‘paleisrevolutie’. Ík zag eerder een robot die een tekst stond op te dreunen, onderwijl zijn handen om de zoveel seconden ritmisch open- en dichtvouwend. Alsof hij werd bestuurd door een mechaniekje dat geheel los van hem stond.
De harde waarheid is dat de dienstdoende Oranje niet kan speechen en het ook nooit zal leren. Volgens Cees Fasseur (‘Karate Cees’) is het voordeel van een monarch dat hij zich een leven lang kan voorbereiden op zijn ambt. Na zijn inhuldiging kan hij tijdens diners moeiteloos met zijn bestek omgaan. En speechen als Brugman. De praktijk laat anders zien.

Het ergste is misschien nog wel dat hij een tekstschrijver heeft aangetrokken. Alles wat Jan Snoek hem in de mond legt dreunt hij zonder blikken of blozen op. Staand! Het pleit niet voor de koning dat hij zelfs de onbenullige tekst die hij op eerste Kerstdag uitsprak niet zelf kan produceren. Kennelijk kan hij zich wel vinden in het zielloze geschrijf van Snoek. Net als Hoedeman die versteld stond van de kerstboodschap. Zelden zag ik een slijmeriger stuk. Maar goed, hij weet zich weer verzekerd van de gunst van de Familie en niet te vergeten van de RVD. Nee, dan het verfrissende stuk van zijn collega Bert Wagendorp in dezelfde Volkskrant. Bert snakte naar een ‘snufje authentieke eigenzinnigheid’.

De Telegraaf vond dat we ‘gezegend’ zijn met een ‘moderne en toegankelijke vorst’, die  – jawel! – staande zijn tekst opzegt. Wim-Alex had het woord ‘selfie’ uitgesproken en dat maakt hem pardoes tot een ‘moderne vorst’. De woorden van onze koning zullen volgens Jan-Kees Emmer nog ‘lang nadreunen’ in onze samenleving. Zou Jan-Kees hier wel helemaal eerlijk zijn? Zou hij niet –  als iemand anders die Snoektekst had opgelepeld –  geeuwend en gruwend de knop hebben omgedraaid?

Ademloos volgden beide bewonderaars Willem-Alexanders uitspraken over de MH17. ‘Alinea`s grepen’ ,volgens Hoedeman, ‘als vanzelfsprekend in elkaar’. Laat dat maar aan Snoek over. Als ik dat vluchtnummer hoor uitspreken – dagelijkse kost in de media waar Snoek handig op inspeelt – moet ik steeds denken aan de vliegtuigramp op Teneriffe in 1977. Toen botste een KLM-vliegtuig op de grond met een machine van Pan Am. Er vielen 583 doden. Voor hen geen nationale rouw- en herdenkingsdagen zoals die nu in opdracht van Mark Rutte zijn gehouden. Teneriffe was de grootste vliegramp uit de geschiedenis. Andere tijden, andere spindoctors, denk ik dan maar. Maar als nabestaande zou ik me zo langzamerhand aardig tekort gedaan voelen. Maar dat terzijde.

De koning repte ook van ’tirannie’. Een oud woord dat als tegenhanger van het moderne ‘selfie’ lekker lang nadreunt in je hoofd. Stiekem hoopte ik nog even dat hij er ‘die my mijn hert doorwondt’ (zesde couplet Wilhelmus) aan toe zou voegen, maar dat genoegen mocht ik niet smaken.

Hoe komt het toch dat normaal gesproken verstandige mensen volledig uit hun dak gaan van eerbied en bewondering als een lid van de Koninklijke familie zijn mond opendoet, zwijgt, wuift, voorleest, staat, iets zegt, niest, van een glaasje nipt, een hap neemt, een hand geeft, een boek leest of een lintje doorknipt? Alsof er zich voor hun ogen iets goddelijks voltrekt.
Henk Hofland heeft eens opgemerkt dat sommigen bij de aanblik van een Oranje in zo’n tomeloze staat van vervoering raken dat alle andere geestelijke vermogens defect raken. Hij vond het een pijnlijk gezicht: ‘die regelmatige uitbarstingen van mateloze bewondering, niet voor een bepaalde prestatie maar voor alles en alles wat zo’n medesterveling doet en laat.’

Op eerste Kerstdag hebben we weer krasse staaltjes van vervoering kunnen zien. Daarvoor hoeven we niet naar het Korea van Kim Jong-un.