Vandaag (5 juli) begint in Buenos Aires de advocaat van de oud-Transaviapiloot Julio Poch aan de tweede dag van zijn slotpleidooi. De Nederlands-Argentijnse piloot zou betrokken zijn geweest bij dodenvluchten ten tijde van de Argentijnse junta (1976-1983).
Een andere geboren Argentijn, Jorge Zorreguieta, wordt al jarenlang verdacht van medeplichtigheid aan de verdwijning van politieke gevangenen in Argentinië. Hem is tot dusver weinig in de weg gelegd want de schoonvader van koning Willem-Alexander voor de rechter slepen doen we liever niet. Dat was zo in het verleden en dat is nog steeds zo.
Voor een gevalletje van majesteitsschennis mag je het OM altijd uit bed bellen maar voor een aanklacht die de Koninklijke familie raakt ligt dat anders. Tegen een type als de `Damschreeuwer’ rukt het OM voortvarend uit en de man die een waxinelichthouder naar de Gouden Koets gooide zag zich eveneens geconfronteerd met een onverbiddelijk OM. Hoe de aanklachtprocedure precies in zijn werk gaat blijft geheim, maar duidelijk is wel dat Beatrix destijds als dienstdoende koningin nooit heeft laten blijken bezwaar te maken tegen zo’n ferme aanpak. Maar als je niet tot de familie behoort ligt dat anders. Vindt blijkbaar ook het OM.
Het OM bemoeide zich namelijk wél met Julio Poch, de Transaviapiloot die tijdens de ‘vuile oorlog’ in Argentinië deel zou hebben genomen aan ‘dodenvluchten’.
De zaak kent een lange voorgeschiedenis. Tijdens het Videlaregime (1976-1981) was Zorreguieta onderminister van Landbouw; van 1979 tot 1981 was hij minister. Videla kwam via een coup aan de macht. Argentijnen herinneren zich zijn schrikbewind als een periode waarin ongeveer 30.000 linkse landgenoten spoorloos verdwenen. Gemartelde, maar nog levende slachtoffers, werden gedrogeerd vanuit een vliegtuig in zee gedumpt om te verdrinken. Poch zou daaraan hebben meegedaan. Zorreguieta heeft altijd beweerd nooit iets te hebben geweten van de verdwijningen. Uniek, want praktisch geen Argentijn is dat ontgaan. De hele wereld kende de beelden van de `Dwaze Moeders’ op het Plaza de Mayo in Buenos Aires. Ze liepen daar iedere donderdag hun rondjes uit protest tegen de verdwijning van hun zonen en dochters. Het kantoor van Zorreguieta stond praktisch op het Plaza. Maar nooit was hem iets opgevallen.
Voor Nederland werd Zorreguieta`s selectieve blindheid een politiek probleem toen zijn dochter ging trouwen met Willem-Alexander. Voor premier Wim Kok was het een nachtmerrie. Mocht de vader van Máxima het huwelijk van zijn dochter bijwonen? Was hij als lid van de regering niet (mede)verantwoordelijk voor de verdwijningen?
In 2000 stuurde Kok prof. Michiel Baud, Latijns-Amerikadeskundige, voor onderzoek naar Argentinië. Dat Zorreguieta persoonlijk betrokken was geweest bij de verdwijningen sloot Baud praktisch uit maar anderzijds vond hij het ondenkbaar dat Zorreguieta niets van de verdwijningen zou hebben geweten. Al in 1979 publiceerde de Organisatie van Amerikaanse Staten een rapport over de moorden en verdwijningen in Argentinië. Veel regeringsfunctionarissen – in het besef dat Videla`s regime niet eeuwig was – hebben met een smoes een goed heenkomen gezocht. Maar Zorreguieta, door Videla persoonlijk benoemd, bleef op zijn post. De dictator, zelf tot levenslang veroordeeld (en inmiddels overleden), had kennelijk alle vertrouwen in hem.
Sinds het rapport-Baud is er veel veranderd in Argentinië, maar Zorreguieta heeft nooit iets laten blijken van spijt, laat staan van medegevoel voor de slachtoffers. Zijn Nederlandse schoonzoon en toen nog kroonprins Willem-Alexander zweeg niet, maar bleek weinig van de kwestie te hebben begrepen. Toen de RVD even niet oplette, beweerde de prins dat je ook anders naar de zaak kon kijken. De conclusie van Baud was ook maar een mening waar andere tegenover stonden. De prins doelde op een ingezonden brief (uit `open bron’, zoals hij het noemde) die – naar spoedig zou blijken – door Videla zelf was geschreven.
Máxima noemde het inschattingsfoutje van haar verloofde, in Leiden afgestudeerd als historicus, `een beetje dom’. Dat vonden we toen allemaal heel charmant maar we weten tegenwoordig (dankzij oud-premier Wim Kok) dat haar opmerking zorgvuldig was ingestudeerd.
Laat dat maar aan de RVD over. Máxima gelooft heilig in de onschuld van haar vader. Ze heeft het hem recht op de man af gevraagd, maar pappa had echt géén idee dat het regime dat hij als minister diende – en waarvoor hij dus medeverantwoordelijkheid draagt – zich aan misdaden en beschuldigingen had schuldig gemaakt. Je kan het een dochter moeilijk kwalijk nemen dat ze haar vader verdedigt.
Toch wilde het maar niet rustig worden rondom Zorreguieta. In 2002 deed ex-ambassadeur Maarten Mourik aangifte tegen hem bij het college van procureurs-generaal in Den Haag wegens medeplichtigheid aan foltering en misdaden tegen de menselijkheid. Het OM weigerde de aangifte in behandeling te nemen. Samen met nabestaanden van spoorloos verdwenen gevangenen diende Mourik een klacht in tegen het college dat de aanklacht had afgewezen. Tevergeefs. Het OM stelde geen `rechtsmacht’ te hebben over de aanstaande schoonvader van Willem-Alexander.
Alejandra Slutzky was een van de nabestaanden die samen met Mourik tegen Zorreguieta ten strijde trok. Ze is de dochter van een linkse arts – in de ogen van het regime dus een `subversieve terrorist’ – die na gruwelijk te zijn gemarteld spoorloos verdween. In een gesprek met Máxima, inmiddels getrouwd, vertelde ze wat haar vader en vele andere Argentijnen was overkomen. Ze verzocht Máxima om papa Zorreguieta bij officiële gelegenheden op de achtergrond te houden. Zijn aanwezigheid was kwetsend voor nabestaanden. Máxima beloofde haar best te zullen doen. Het bleef bij die belofte. Toen ze in mei 2011 veertig werd, stond Zorreguieta stralend naast de koningin op de rode loper van het Concertgebouw. De `prinses van het volk’, de ‘flonkerende ster’, de ‘zon zelve’, zoals de Volkskrant destijds zwijmelde, kreeg daar haar verjaardagfeestje aangeboden. En vader Zorreguieta was er prominent bij.
Na de grootscheeps gevierde verjaardag van zijn dochter liet een opgetogen Zorreguieta via het Algemeen Dagblad weten zich niet langer persona non grata te voelen. Integendeel. Hij had de indruk er helemaal bij te horen.
Slutzky en Matte Mourik, zoon van de inmiddels overleden diplomaat, reageerden op de provocatie met een nieuwe aanklacht. Hun advocaat Elizabeth Zegveld wees erop dat Nederland in 2011 een VN-verdrag had ondertekend dat landen verplicht tot vervolging van personen die betrokken zijn bij `gedwongen verdwijningen’. Daaronder valt ook indirecte betrokkenheid van mensen met regeringsverantwoordelijkheid. Zoals Zorreguieta.
Het blijft daarom opmerkelijk dat de Nederlandse justitie wel heeft meegewerkt aan de arrestatie van Poch. De piloot werd in 2010 in Spanje aangehouden en uitgeleverd. Nederland heeft geen uitleveringsverdrag met Argentinië en daarom was voor de Spaanse omweg gekozen. Dat gebeurde vóór de ondertekening van het VN-verdrag. Poch wordt net als Zorreguieta verdacht van betrokkenheid bij de verdwijning van gevangenen. Maar er is ook een fundamenteel verschil: Poch heeft geen banden met het koningshuis. In maart 2012 besloot het OM tegen vervolging. Er waren geen aanwijzingen voor persoonlijke betrokkenheid van Zorreguieta bij schending van mensenrechten. En evenmin zouden er aanwijzingen zijn dat hij als regeringslid van doen had gehad bij verdwijningen of dat hij informatie daarover had achtergehouden.
Wie goed oplette had die beslissing kunnen zien aankomen. Het OM weigerde in februari 2012 een interview met voormalig D`66-leider Boris Dittrich af te drukken in het personeelsblad Opportuun. Hij zou `te gevoelige’ opvattingen hebben geventileerd over de vervolging van Zorreguieta. Dittrich had namelijk gepleit voor een `grondig strafrechtelijk onderzoek zonder politieke afweging’. Hij waarschuwde ook dat áls het OM tot berechting zou besluiten de minister van Justitie dat alsnog via een aanwijzing kon verhinderen. Het deel over Zorreguieta werd uit de concepttekst van het interview geschrapt. Dittrich protesteerde. Het gevolg was dat de publicatie niet doorging. De eindredacteur van Opportuun mailde Dittrich dat hij zelf ook niet van censuur hield, en dat maar zelden toepaste. Het geval-Zorreguieta behoorde tot die schaarse uitzonderingen.
De auteur van het artikel mocht voortaan niet meer interviewen. Volgens het OM had dat niets te maken met het gewraakte artikel, maar was dat het gevolg van een `grote reorganisatie’. De afweging om Zorreguieta niet te vervolgen, – zei Dittrich ook nog – was door `bange mensen’ gemaakt. Willem van Genugten, hoogleraar internationaal recht aan de Universiteit van Tilburg gaf als zijn commentaar: `De regels zijn helder en als er zonder aanzien des persoons wordt opgetreden, is het razend eenvoudig. Toch zou ik nu niet graag in de schoenen staan van het Openbaar Ministerie, omdat het ook rekening zal en mag houden met de politieke en maatschappelijke context van Jorge Zorreguieta.’ ‘Zal en mag’. Riekt dat niet naar een vorm van geaccepteerde klassenjustitie?
Begin 2013 maakte de Argentijnse justitie bekend een onderzoek te beginnen naar de vader van Máxima. Zorreguieta zou hebben gelogen. Liesbeth Zegveld kondigde aan opnieuw aangifte doen. Ze vond dat Nederland Zorreguieta niet langer de hand boven het hoofd mocht houden. Niet ingrijpen zou klassenjustitie zijn. Maar klassenjustitie bestáát zoals uit het geval van Bernhards moeder blijkt.
Prinses Armgard moest begin jaren vijftig voor de rechter verschijnen. Hemel en aarde werden bewogen dat te voorkomen. Armgard woonde (nog) in Duitsland waar Michael Graf Soltikov haar had aangeklaagd voor meineed en laster. Ze had Soltikov in een beëdigde verklaring beschuldigd tijdens de oorlog ene Hans-Ewald von Kleist te hebben verraden. Hij zou ter dood zijn veroordeeld en onthoofd. Maar Von Kleist was nog springlevend.
In Den Haag en Bonn gingen alle alarmbellen af. Een proces tegen de schoonmoeder van de Koningin der Nederlanden was `beslist hoogst ongewenst’ en moest worden voorkomen. Verschillende opties om een proces te voorkomen passeerden de revue.
In Bonn braken juristen op de ministeries van Buitenlandse Zaken en Justitie, in nauw overleg met de Nederlandse collega’s, zich het hoofd over de kwestie. Kón Armgard wel worden aangeklaagd, was een vraag die men zich hoopvol stelde. Genoot ze vanwege de positie van prins Bernhard geen gerechtelijke immuniteit? Juristen bezagen de mogelijkheid van alle kanten, maar ondanks inventief denkwerk bleek die optie onhaalbaar. Armgard kon wel degelijk voor de rechter worden gesleurd. Een strafproces tegen Juliana`s schoonmoeder – zo staat er letterlijk in de Duitse stukken – zou buitengewoon vervelend zijn voor de betrekkingen met Nederland. Een civiel proces (Soltikov had ook schadevergoeding geëist) was al evenzeer ongewenst.
Armgard was intussen – door toedoen van Bernhard – naar Nederland verhuisd. Kon ze dan nog wel – als `extratoriaal’ – voor een Duitse rechter worden gedaagd? Dat bleek (helaas voor haar en Bernhard)) mogelijk te zijn. Het voorstel om Armgard een diplomatiek paspoort te verschaffen (en daarmee immuniteit) sneuvelde eveneens als onhaalbaar. Openbare bemoeienis met de rechtsgang was uitgesloten. Dat zou immers rieken naar klassejustititie en dat willen we niet.
De juristen besloten daartoe toen bleek dat de Duitse pers lucht van de zaak had gekregen. De Nederlandse pers zweeg, net als in het geval van Greet Hofmans in de jaren vijftig. Vermoedelijk is de zaak uiteindelijk afgekocht. Dat is een redelijke veronderstelling want Soltikov zat in geldnood. Het dossier op het Auswärtiges Amt in Berlijn is onvolledig en stopt om duistere reden abrupt. Aan Nederlandse zijde is in de archieven niets te vinden. Vermoedelijk zijn de stukken ‘geheim’ gestempeld, zoals vrijwel alles dat het koningshuis in negatieve zin raakt.
Zorreguieta ontkwam, net als Armgard destijds, aan rechtsvervolging. Als Poch schuldig wordt bevonden zal hij daarvoor, volkomen terecht, moeten boeten. Had hij zijn schoonfamilie maar beter moeten uitkiezen.