Berichten

Is vaandelvlucht collaboratie?

Er was (en er is nog steeds) veel te doen over het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) dat begin januari online beschikbaar zou komen. De digitale openbaring ging op het laatste moment niet door wat te danken was aan de gebrekkige voorbereiding van de uitvoerende instantie: het Nationaal Archief. Het CABR is een verzameling van uiteenlopende archieven die na de oorlog is aangelegd. Het bevat circa 425.000 dossiers met aanklachten tegen (vermeende) collaborateurs en landverraders. Jarenlang heb ik onderzoek kunnen doen in het CABR. Wat opviel was de onbetrouwbaarheid van veel dossiers. Misschien niet onlogisch: de naoorlogse periode was ook een tijd van afrekenen met mensen aan wie je om de een of andere reden een hekel had en iemand beschuldigen van collaboratie was doodsimpel. Een bakker die een krentenbol aan een Duitser had verkocht kon zo maar worden beschuldigd van ‘collaboratie’.

Naast doorwrochte dossiers zijn er stukken die bol staan van onzin. Er was gewoon te weinig mankracht om al die 425.000 verdachten gedegen te onderzoeken. Wat opvalt is dat er in het CABR niets is te vinden over koningin Wilhelmina, prinses Juliana of prins Bernhard. Juliana koos al op 12 mei 1940 het hazenpad hoewel ze enkele dagen daarvoor nog had verzekerd dat Oranjes nooit vluchten. Wilhelmina ging er een dag later vandoor. Ze had later zelfs het lef te beweren dat ze het liefst op de Grebbeberg was gesneuveld, maar ja, het landsbelang liet haar geen keus. Goed om te weten dat artikel 21 van de toenmalige Grondwet verbood om de regeringszetel buiten het Koninkrijk te verplaatsen. Londen mocht dus niet.

Wilhelmina vluchtte terwijl soldaten nog vochten wat in hoge mate demoraliserend was. Met haar gedrag speelde ze de vijand in de kaart. Genoeg reden dus om haar (en haar vluchtgeile familie) eens goed door te lichten. Dat is nooit gebeurd. Is er dan wat te vinden over hun laakbare gedrag in de Parlementaire Enquête Commissie Regeringsbeleid 1940-1945 (PEC) die in 19 lijvige delen (op folioformaat) het gedrag van de regering in Londen heeft onderzocht?

Nee. Helemaal niets. Mocht niet. Het gedrag van Wilhelmina viel onder de gebruikelijke dooddoener van ‘ministeriële verantwoordelijkheid’. Het heilige aanzien van de Oranjes moest onaangetast blijven. Pieter Sjoerds Gerbrandy, minister-president van twee kabinetten in Londen, verwoordde dat zo: ‘De koningin moet [in Nederland] terugkomen zo blank als sneeuw en dan mag ik er best uitzien als een moriaan.’ Juliana en haar dochters vluchtten zelfs door naar Canada. In Engeland bestond er een minieme kans door een bombardement te worden getroffen maar in Canada was dat uitgesloten. Omdat het voortbestaan van de dynastie het hoogste doel van ieder vorstenhuis is, koos Juliana voor Canada. Bernhard bleef achter in Londen om de oorlog te vieren met drank, vrouwen en het opdissen van heldenverhalen waarin hij zelf graag de hoofdrol mocht spelen.

Van dat alles vinden we weinig terug in de reguliere geschiedschrijving. We lezen ons wel suf over de heldendaden van Wilhelmina die ze bedreef vanachter de Radio Oranjemicrofoon in London. Hoe vaak had ze Hitler niet de oren gewassen? Dat ze na de oorlog Nederland wilde opzadelen met een vorm van absolute monarchie is haar evenmin ooit nagedragen. Integendeel. Historici noemden haar dictatoriale neiging liefkozend ‘vernieuwing’ terwijl het een terugkeer inhield naar de tijd dat de absolute monarchisme nog gangbaar bestuur was.

In het CABR dus geen woord over de laffe vaandelvlucht van de Oranjes. En in de PEC? Daarin mocht de rol van Wilhelmina en Bernhard niet worden onderzocht – want in strijd met de ministeriële verantwoordelijkheid – maar dat weerhield de commissie er niet van een juichend eindoordeel te vellen over haar (ongrondwettelijke) vlucht naar Londen. Wilhelmina’s vlucht was ‘een der belangrijkste beslissingen van de gehele oorlogsperiode’ geweest die ‘de gehele verdere oorlogvoering van Nederland [heeft] beheerst’. De PEC bedoelt dat in positieve zin. Maar de bijdrage van Wilhelmina aan de bevrijding van Nederland was, net als die van Bernhard, nihil. Wel heeft ze gedurende vijf jaar oorlog vanuit Londen in totaal zes uur lang ‘het geknechte vaderland’ dapper toegesproken. Iets meer dan een uur per jaar. Daar win je geen oorlog mee.

Deze column verscheen eerder in De Republikein, nr. 1, april 2025