Berichten

Als Amalia op 7 december 2021 jarig wordt, verandert er niets. Althans dat mogen we hopen voor haar. Ze is dan wel het enige meisje in Nederland dat kan bogen op een biografie, hoewel dat een groot woord is voor het beperkte aantal pagina’s dat
Claudia de Breij over haar nieuwe vriendin heeft afgescheiden.

Van alle kanten wordt mij gevraagd of ik het ga lezen. Nee, dat ga ik niet doen. Ik lees nooit reclamedrukwerk.  Toen ik een aantal krantenberichten over het boekje had gelezen, wist ik wel wat er in stond. Ik liet me zelfs overtuigen dat Amalia een fantastische meid is met een bijbaantje in een strandtent.

Natuurlijk heb ik niets tegen Amalia, noch tegen haar zusters of haar vader en in iets mindere mate haar moeder. Het zijn allemaal slachtoffers van de grondwet, die hen opschepen met het koningschap en ons met de monarchie. Ik weet niet wat erger is; zelf denk ik het laatste.

Amalia heeft trouwens gezegd dat ze de glamour rond het koningschap wel leuk vindt. Gelukkig niet het gemekker dat het zo vreselijk zwaar is. Ze geeft haar leven aan Nederland, zei ze ook, wat natuurlijk een stuk minder drastisch is dan haar leven geven voor Nederland. Haar over-overgrootmoeder, koningin Wilhelmina, verlangde daar zelfs naar: ‘Was ik maar op de Grebbeberg gestorven’, verzuchtte ze toen ze na een smadelijke vlucht in mei 1940 comfortabel in Londen vertoefde.

Het gaat me hier niet om Amalia’s biografietje, maar om haar aanstaande verjaardag. Dan wordt ze meerderjarig en mag ze de troon bestijgen. Daar heeft ze nu nog geen zin in en van mij hoeft het nooit.  Maar als haar vader binnenkort onder de tram mocht komen of anderszins het leven laat bij een fataal ongeluk wordt Amalia koningin. Nederland zou in dat geval internationaal voor paal staan met een tienermeisje als staatshoofd.

Amalia heeft in dat geval liever dat haar moeder dan een jaar of wat regentes wordt en de koninklijke taken voor haar waarneemt. Dat is ook helemaal niet moeilijk. Iedereen kan het maar niemand – behalve de eerstgeborene in het koninklijke gezin – mag het.  Of de eerstgeborene dom of intelligent is, maakt niet uit. Het leven bestaat uit handtekeningen zetten onder wetten (die je niet eens hoeft te lezen, als je geen zin hebt), wuiven naar het publiek, benoemen en ontslaan van ministers (een formaliteit van eens in de vier jaar, tenzij een kabinet valt) en nog een paar vrij onbenullige dingen.

En uiteraard klagen dat je te weinig privacy hebt en zo keihard moet werken dat je wel een speedbootje van 2 miljoen hebt verdiend, zoals Máxima met droge ogen aan Matthijs van Nieuwkerk vertelde in een volstrekt onbenullig interview.

De RVD waakt ervoor dat er geen onvertogen woord over het koningshuis naar buiten komt. Dat gold voor het Van Nieuwkerk-interview, maar ook voor het boekje van De Breij. Ze vertelde dat ze nauwelijks iets hoefde te schrappen. Dat geloof ik direct. Als je jezelf zelfcensuur oplegt en alleen gezellige vragen stelt, hoeft de RVD het rode potlood nauwelijks te hanteren.

Nog even terug naar haar 18e verjaardag en een eventueel fataal ongeluk van haar vader. We krijgen in dat geval een tiener op de troon. Weliswaar met een gymnasiumdiploma, maar dat staat – gezien de taken die haar te wachten staan – gelijk met paarlen voor de zwijnen. Voor die zwijnen krijgt ze trouwens ruimhartig subsidie, als de beesten tenminste op kroondomein Het Loo vertoeven. Voor haar koningin zijn, krijgt Amalia een jaarlijkse ‘uitkering’ van ruim een miljoen euro, plus vele miljoenen voor personeel en andere kosten.

Verantwoordelijkheid draagt ze niet. Die hebben de ministers overgenomen. Ze kan beweren en doen en laten wat ze wil, ze kan niet verantwoordelijk worden gesteld. En dat voor meer dan een miljoen per jaar. Een president als Biden of Macron, met een tikkeltje meer verantwoordelijkheid voor het wel en wee van hun landen, krijgen jaarlijks circa 350.000 euro.

Ze krijgt ook gratis een werk- en een woonpaleis tot haar beschikking. Voor het onderhoud van het meubilair krijgt ze jaarlijks een bedrag van in de tonnen, terwijl de overheid het feitelijke onderhoud voor zijn rekening neemt. Afgezien van een stroom aan subsidies, zoals voor Het Loo en het Koninklijk Huisarchief, krijgt ze haar eigen trein, auto’s, een luxe touringcar en paardenstallen. Natuurlijk mag ze gratis gebruik maken van het regeringsvliegtuig en als dat niet beschikbaar is van een Gulfstream of een ingehuurd toestel.

Ons tienerstaatshoofd wordt dus wel heel erg in de watten gelegd, zonder dat er iets noemenswaardigs tegenover staat. Overigens gaat dat argument niet alleen voor tieners maar voor alle leeftijden op: het koningschap is een zwaar overbetaalde functie zonder enige verantwoordelijkheid. En tot in de vezels ondemocratisch want ons staatshoofd wordt niet gekozen. De wieg bepaalt wie hier staatshoofd wordt.

Wie dat beseft, wordt vanzelf republikein.

Voor Paal gezet

Kroonprinses Amalia heeft afstand gedaan van haar uitkering. 4000 euro per dag komt neer op een kleine 1,5 miljoen per jaar. Ik denk te weten hoe zij (of eigenlijk haar ouders) tot dat besluit zijn gekomen en streel me met de gedachte dat mijn Oranje Zwartboek daaraan een bijdrage heeft geleverd.

Uit betrouwbare bron heb ik gehoord dat Oranje Zwartboek op het nachtkastje van de koning lag. Ik denk dat hij het zelfs heeft gelezen en dat hij in samenspraak met zijn vrouw heeft besloten afstand te doen van Amalia’s geld. Om mij te pesten. Ik had namelijk geschreven dat de Belgische kroonprinses afstand van haar ‘donatie’ had gedaan en suggereerde dat Amalia hetzelfde zou moeten doen. Maar ik was sceptisch en dat heeft achteraf uitstekend gewerkt. Ik schreef namelijk dat de kans miniem was dat de Oranjes het Belgische voorbeeld zouden volgen. Het zijn en blijven ten slotte inhalige Oranjes. Geld is geld. Dus dat ging niet gebeuren. Dacht ik.

Ik kan me voorstellen dat zich in de echtelijke sponde, nadat W.A. mijn sceptische opmerking tot zich had genomen, een gesprek ontspon: ‘Máx, we moeten die Aalders eens goed voor joker zetten. Laten we het voorbeeld van prinses Elisabeth volgen. Onze populariteit daalt met de dag en dit lijkt me een uitgelezen kans om daar iets tegen te doen.’ W.A. zag er een geweldige PR-stunt in. Máxima, al net zo tuk op geld als haar man, zag het aanvankelijk niet zitten. ‘Het is wél geld, Willy. En alles is toch al duurder door die corona’.

Maar na enig gepeins zag Máxima toch een oplossing. Hun jaarlijkse uitkering lag vast, maar met de B-component (de onkostenvergoeding) viel best te rommelen. Van controle was geen sprake. Als het maar ‘ten dienste stond van het koningschap’ stond. Dat had ze geleerd van schoonmoeder Beatrix, die dat ‘ten dienste staan’ tot op het bot had uitgebuit. Geen cent liet ze liggen.

Ze mijmerde hoe ze die 1,5 miljoen euro over hun beider B-component konden spreiden. Als ze nou eens ieder 7,5 ton …. Dat viel niemand op en áls er toch iemand over zou vallen hadden ze altijd Mark nog om de boel glad te strijken. Op Rutte konden ze zich blindelings verlaten; dat had hij vaak genoeg bewezen.

De koning aarzelde even, zag nog allerlei beren op de weg, maar zijn echtgenote pakte stevig door. Ze was nu zelfs enthousiast en hield haar man voor dat de indiening van de nieuwe begroting op Prinsjesdag absoluut gedonder zou opleveren. Dat had hij toch zelf meegemaakt? ‘Wat moet zo’n snotaap met al dat geld’? had Andrée van Es nog geroepen. Hetzelfde dreigde nu weer. Gelazer in de pers, gemok in de Tweede Kamer en boosheid in het land. Allemaal waar. Het idee van Máx het probleem budgettair neutraal op te lossen, was erg verleidelijk. Bovendien: na september zou het niet voorbij zijn, want als Amalia in december, na haar achttiende verjaardag, ging cashen zou het gelazer opnieuw beginnen. ‘Willen we dat?’ Ze waren het snel eens. Nee, dat willen ze niet.

Er restte nog één probleempje. Hoe het nieuws bekend te maken? Het is immers hoogst ongebruikelijk dat een brief van een lid van het Koningshuis aan de minister-president openbaar wordt gemaakt. Zeker in privékwesties. Dat was nooit eerder vertoond en het ging tegen alle regels in.

Dan maar een gok: Als Amalia Rutte nou eens een handgeschreven brief schreef en die op internet liet zetten of desnoods liet uitlekken? Iedereen zou vertederd zijn, al was het maar dat pubers tegenwoordig geen handgeschreven brieven meer schrijven. Willy: ‘En dan staat die Aalders echt voor paal!’ Aldus geschiedde.

Deze column verscheen eerder in De Republikein, september 2021, jaargang 17

 

 

 

Op Prinsjesdag kan ik mijn hart ophalen. De ‘uitkeringen’ voor de leden van het koninklijk huis worden dan bekend gemaakt. Natuurlijk  is geld niet de reden waarom de monarchie zou moeten verdwijnen. In   de kern is het een niet-democratische instelling die in onze tijd geen bestaansrecht heeft en in Nederland eigenlijk ook nooit heeft gehad.  We kregen immers in 1813 een koning opgedrongen door de landen die een eind aan de heerschappij van Napoleon hadden gemaakt.

Het is wel eens lekker je te ergeren aan dat gesmijt met geld naar het koningshuis. Hoe gul heeft het kabinet de koning en zijn familie komend jaar weer bedacht? Terwijl essentiële werkers, zoals die in de zorg, geacht worden gewoon door te gaan met hun gesappel, krijgen de Oranjes, die moeilijk op een aanwijsbaar nuttige functie kunnen worden betrapt, er bakken met geld bij.

Geen salaris dus, maar een ‘uitkering’, al ligt die duizenden malen hoger dan die van de gewone uitkeringstrekker. Rutte-humor, zullen we maar zeggen. De vorstelijke uitkeringen gingen er jaloersmakend op vooruit: ruim 5 procent meer dan vorig jaar. De doorsnee burger moet het volgens de schatting van het CBS doen met slechts 0,8 procent.

Willem-Alexander krijgt op een paar duizend euro na een miljoen. Máxima moet het doen met krap vier ton en de gepensioneerde Beatrix krijgt 564.000 euro toegestopt. Prinses Amalia valt volgend jaar, als ze op 7 december meerderjarig wordt, ook in de prijzen. Voor de resterende drie weken van 2021 kan ze 110.000 euro tegemoetzien. Pas vanaf 2022 zal Amalia financieel volledig onafhankelijk van haar ouders zijn, dankzij een jaarlijks bedrag van 296.000 plus een vergoeding van 1.338.000 euro, want het kind heeft natuurlijk ook haar onkosten en ze moet haar personeel betalen. Maar al met al toch niet gek voor een tiener die nog op school zit.

De opvoeding van Máxima, die er altijd prat op gaat dat ze haar dochters financieel kort houdt om ze met geld vertrouwd te maken, is zo in een klap naar de ratsmodee. Naast hun uitkering (de A component) krijgen de uitkeringsgerechtigden een meer dan riante onkostenvergoeding (de B component). Daarnaast kan de familie kosten declareren als die gerelateerd zijn aan de uitoefening van het koningschap. Wat die kosten zijn bepalen ze zelf, geen hond die het controleert. Vergeet niet dat het Oranjes zijn en dat het om geld gaat. Overigens is het onmogelijk te weten wat het koningshuis in de praktijk kost. De kosten zijn verdeeld over vele departementen en de beveiligingskosten (tientallen miljoenen) worden om ‘veiligheidsredenen’ consequent buiten beeld gehouden. Als we alle kosten voor de monarchie volgens de officiële cijfers bij elkaar optellen komen we op ruim 45 miljoen euro. Structureel te laag. Vermoedelijk valt het werkelijke bedrag zes keer hoger uit.

De Kamer moet nog wel akkoord gaan met de ‘uitkeringen’. Volgens de Grondwet moet de begroting voor het koningshuis ieder jaar opnieuw worden vastgesteld in een afzonderlijke wet. Maar ach, na wat ritueel gemopper krijgt de de familie steevast wat het kabinet heeft voorgesteld. De hoop dat de hakken eens in het zand gaan, heb ik allang opgegeven. Daarvoor telt monarchie (nog) teveel aanhangers. Laat maar gaan, vindt de Kamer dan.

In mijn Oranje Zwartboek dat 15 oktober verschijnt, ga ik diep in op de (non)verdiensten van het Oranjehuis voor Nederland. Ik had die natuurlijk ook gemakkelijk in een tweetje kunnen opsommen, maar door ruime onderbouwing is het een tamelijk dik boek geworden. Een aanrader voor alle Oranjefans. En voor mensen die hun gelijk bevestigd willen zien.

Tot slot nog een veel gehoorde opmerking: ‘Ja, maar een president kost ook geld’. Natuurlijk is dat zo. Hij of zij krijgt een salaris (volgens de Balkenende-norm) en uiteraard een knappe dienstwoning (denk aan het Catshuis). Maar we hoeven niet zijn vrouw, zijn ouders en zijn oudste zoon of dochter onder geld te bedelven. We hoeven niet drie paleizen te onderhouden, evenmin als een eigen trein, een privé touringcar en een vloot auto’s. Van belastingvrijstelling is ook geen sprake.

Wat betalen de Oranjes aan belastingen? Dat ze een uitzondering vormen – vastgelegd in de grondwet – is bekend, maar waarom is dat? `Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld’, stelt artikel 1. De spreekwoordelijke adder zit hem in die `gelijke gevallen’. Alle families in Nederland zijn gelijk. Op één na.

Volgens de RVD betalen de leden van het Koninklijk Huis `de belastingen die ook voor andere burgers van toepassing zijn’. Afgezien dan van een aantal bij wet geregelde specifieke vrijstellingen, zo voegt de dienst daar aan toe. Wie de uitzonderingen leest, kan zich niet aan de indruk ontrekken, dat de RVD het eerlijkheidshalve beter andersom had kunnen formuleren, namelijk dat Koninklijk Huis, enkele uitzonderingen daargelaten, vrijgesteld zijn van fiscale lasten.
Er moet wel onderscheid worden gemaakt tussen Koninklijk Huis en Koninklijke Familie. Van de familie ben je lid door geboorte, terwijl lidmaatschap van het Koninklijk Huis in een speciale wet is geregeld. Alle voorrechten van de familie liggen vast in de Grondwet of een daaruit voortvloeiende speciale wet. Kom daar als Henk en Ingrid maar eens om.

In de praktijk is het sinterklaasje spelen voor de familie beperkt en geregeld bij (opnieuw) een speciale wet: de `wet financieel statuut van het Koninklijk Huis’. Daarin wordt de hoogte van hun `uitkering’ geregeld. Wie zijn die uitkeringstrekkers en wat krijgen ze? Koning Beatrix ontvangt € 4.757.359 en prins Claus kreeg tot aan zijn overlijden € 821.946 per jaar. Prins Willem-Alexander toucheert als de ‘vermoedelijke troonopvolger’ € 1.281.313 en zijn echtgenote prinses Maxima € 578.077.
Als koningin Juliana nog had geleefd zou ze € 1.288.730 per jaar hebben gekregen, terwijl prins Bernhard recht zou hebben gehad op € 4.929.18. In de praktijk zijn de uitkeringsgerechtigden dus beperkt tot de koning en zijn echtgenote (de wet spreekt altijd van koning), de vermoedelijke troonopvolger (en zijn eventuele echtgenote) en de afgetreden koning plus eventuele echtgenote. Dat betekent dus dat niet alleen het zittende staatshoofd een forse uitkering opstrijkt, maar ook een aantal naaste familieleden.
In principe kan het monarchale staatshoofdschap ons € 9.220.343 per jaar aan uitkeringen kosten, maar omdat Claus, Juliana en Bernhard inmiddels zijn overleden is dat ‘maar’ € 6.616.749. Let wel: alleen aan ‘uitkeringen’. De werkelijke kosten van de monarchie belopen volgens verantwoorde schattingen zo’n 125 miljoen Euro per jaar.

Componenten
De vorstelijke uitkeringen zijn verdeeld in twee onderdelen, de A- en B-component.  Van de € 4.757.359 die Beatrix ontving op grond van de wet financieel instituut (d.d. 21 juli 2011), kreeg ze € 764.304 als `uitkering’ direct in het handje (de A component). Van de overige € 3.993.055 moet ze personele en materiële kosten betalen (de B-component).
Artikel 40 van de Grondwet bepaalt dat de koningin, de kroonprins en de andere hier al genoemde uitkeringsgerechtigden hun geld krijgen volgens bij wet (financieel instituut) te stellen regels. De leden van beide kamers van de Staten Generaal moeten ieder jaar opnieuw met minstens driekwart van de stemmen met de voorgestelde bedragen akkoord gaan, maar sinds de invoering van de wet financieel instituut in 1972 is dat nooit een probleem geweest. Alsof het gênant zou zijn om over de hoogte van de uitkering te debatteren.
In artikel 40, lid 2, staat ook dat de koning en de overige leden van het koninklijk huis die een uitkering ontvangen daarover geen belasting betalen. Evenmin betalen ze belasting over hun vermogen als ze dat gebruiken voor de koninklijke klussen die ze moeten uitvoeren omdat die nu eenmaal tot hun taak worden gerekend. De koning en zijn opvolger, in dit geval dus Beatrix en Willem-Alexander betalen evenmin belasting als ze erven van een lid van het Koninklijk Huis.

Verder laat de Grondwet (artikel 40) de mogelijkheid open om via aparte wetten ook andere leden van het Koninklijk Huis (behalve hier de genoemde) fiscaal uit de wind te houden. Wetsvoorstelletje, stemminkje in beide Kamers (waar zelden een woord van protest klinkt) en het is gepiept. Maar afgezien van de kerngroep van maximaal zes personen (de afgetreden, zittende en toekomstige koning met echtgenotes) komen die vrijstellingen  – voor zover bekend – weinig voor. De enige die werkelijk inzicht heeft is de Inspecteur van Belasting, maar hij heeft zijn ambtsgeheim.

Heeft koningin Beatrix een paar jaar geleden uit diep mededogen met haar familieleden die wel aan het Nederlandse belastingregime zijn onderworpen die stakkerds gelegenheid geboden om via haar `werkpaleis’ Noordeinde de fiscus te omzeilen? Mogelijk.  Haar zus, prinses Christina, die niet is vrijgesteld van belasting, kreeg van Beatrix – een van de zes belastingvrijgestelden in Nederland dus – de kans om haar werkpaleis als administratief ontduikingsadres te gebruiken, zodat ze in staat was geld weg te sluizen naar het Britse belastingparadijs Guernsey.

Ook de familie De Bourbon Parme, met wie zowel Beatrix als haar zus prinses Irene nauwe banden onderhouden, kreeg de gelegenheid fiscaal op Noordeinde onder te duiken. Strikt genomen waren deze constructies niet in strijd met de wet (wel met de geest), maar het blijft bizar dat het staatshoofd via haar paleis – ze heeft er maar liefst drie gratis ter beschikking van de staat – gelegenheid biedt de haar persoonlijk zo welgezinde fiscus te ontwijken.

Erfbelasting
De vrijheid van erfbelasting (successierechten) is gebaseerd op een buitengewoon merkwaardige gedachtegang.  Om een onafhankelijke positie te kunnen waarborgen moet de Koning over een eigen vermogen beschikken. En wij maar denken dat de koning van nature en vanwege zijn afkomst automatisch boven de partijen stond. Nee dus. Het lijkt eerder op een door de staat afgekochte onafhankelijkheid.  ‘Anders dan bij de vermogensbelasting tast immers het successierecht – en hetzelfde geldt ook voor het schenkingsrecht en het recht van overgang – het vermogen aan’, zo luidt de redenering.
De angst lijkt te zijn dat een Beatrix zonder eigen vermogen wel eens onder druk zou kunnen komen te staan van rijke snoodaards die haar een gunst willen afpersen. Bemiddeling bijvoorbeeld voor vestigingsvergunningen van buitenlandse bedrijven.
Zou ze echt tijdens haar jaarlijkse bezoeken aan de Bilderbergconferentie om gunsten worden belaagd door de top van het transatlantische zakenleven? Toch vervelend dat ze potentieel als omkoopbaar wordt gezien. Maar ja, het zit natuurlijk wel in de familie.
Op 27 oktober 1970 verdedigde premier Piet de Jong het geen-successierechten-beleid in de Tweede Kamer. De koning had volgens de minister-president eigen vermogen nodig om incidenteel excessieve uitgaven te doen en privé-bestedingen op te vangen. Dat maakte hem onafhankelijk van `zogenaamde weldoeners, waartegenover de koning zich verplicht zou kunnen voelen, indien zij uitgaven voor hun rekening nemen’.
Staatssecretaris van Financiën F. Grapperhuis ging in november 1970 in de Eerste Kamer op dit onderwerp door. De koning was niet in staat zelf een vermogen te verdienen. Hij kon naast zijn ambt geen andere functies in het economische leven vervullen, want dat zou zijn onafhankelijkheid in gevaar kunnen brengen.

Opmerkelijk is dat de koningen in de negentiende eeuw geen vrijstelling van successierechten genoten. Dat gebeurde voor het eerst bij het overlijden van Wilhelmina. Krachtens een ministeriële beschikking is over haar vermogen geen erfbelasting geheven. In 1947 heeft Piet Lieftinck, toenmalig PvdA-minister van Financiën, het vermogen van de vorstin per brief van successierechten vrijgesteld. Overigens woedt het debat over het wel dan niet betalen van erfbelasting door tot op de dag van vandaag. PvdA-kamerlid Jeroen Recourt had daarover op 4 oktober 2011 vragen gesteld. Rutte baseerde zich in zijn antwoord van 6 oktober – net zoals De Jong en Grapperhuis dat deden – op het rapport van de `commissie belastingvrijdom koninklijk huis’ (de commissie Simons) van 22 april 1967. De onafhankelijkheid van het staatshoofd moest gewaarborgd zijn. PvdA-kamerlid Recourt vroeg dus naar de bekende weg, want sinds de commissie Simons is er niets veranderd.

Rutte
Het was dezelfde Rutte die medio oktober 2011 beweerde dat het koningshuis in het kader van de bezuinigingen al genoeg had geleden. Hij voelde er niets voor om de Koninklijke familie die haar bijdrage al ruimschoots zou hebben geleverd nog eens aan te pakken. Maar hoe was de familie dan gekort? Waren hun riante uitkeringen gedecimeerd? Dat had in principe best gekund want Beatrix woont gratis, haar personeel (en dat van haar zoon en schoondochter) wordt door het Rijk betaald en ze kunnen alle onkosten declareren.
Een blik op de Rijksbegroting 2011 biedt uitkomst. De vliegregeling is iets ingeperkt, al geldt dat niet voor Hare Majesteit zelf. Maar het betekent wel dat Máxima nu minder gemakkelijk (althans in theorie) even het regeringsvliegtuig kan nemen om in Milaan een terrasje te pakken of een paar schoentjes te kopen. Verder wordt iets bezuinigd op de toch al exorbitante onkostenregeling voor het Koninklijke plezierjacht de Groene Draeck alsook de Koninklijke trein. Voorts is er iets minder geld beschikbaar voor het onderhoud van de drie paleizen die het staatshoofd van staatswege ter beschikking staan. Gezien de recente grote opknapbeurten en renovaties (denk aan het Paleis op de Dam) lijkt daar best mee te leven.
Van bezuinigingen op het gebied van beveiliging is geen sprake, terwijl dat de grootste post is. De beveiliging van de pleziertochtjes van de kroonprins en zijn gezin naar exotische oorden en buitenlands vastgoedbezit kost kapitalen.

Vermogensbelasting
Ook bij de betalingsregeling van vermogensbelasting is wazigheid troef. Rutte antwoordt in zijn brief aan Recourt dat artikel 40 van de Grondwet bepaald `dat vermogensbestanddelen van leden van het koninklijk huis, die dienstbaar zijn aan de uitoefening van het koningschap, niet worden meegenomen bij de berekening van de grondslag voor de vermogensrendementsheffing (dit is een onderdeel van de inkomstenbelasting).
De inspecteur van de Belastingdienst die de aanslag inkomstenbelasting oplegt, bepaalt welke vermogensbestanddelen dat zijn’. Helaas mag de belastinginspecteur daarover geen nadere mededelingen doen. De commissie Simons meende al in 1967 dat de inspecteur vast niet geneigd zou zijn tot een streng beleid jegens de koningin. Als er gerommeld wordt (en zo ja in welke mate) onttrekt zich dat geheel aan onze waarneming, maar dat de inspecteur het niet op een conflict met Hare Majesteit zal laten aankomen, laat zich raden.
We weten natuurlijk niet wat de belastingmoraal van onze koningin is, maar haar medewerking aan de bedenkelijke belastingconstructies van zus Christina en de familie De Bourbon de Parme doet het ergste vrezen. Ook blijft volstrekt onduidelijk op welk deel van het privévermogen de regeling slaat. Want wat is eigenlijk het deel dat nodig zou zijn om het koningschap op adequate wijze uit te oefenen? De regering vindt het vreselijk moeilijk dat vast te stellen. Stel je voor dat Beatrix je om de een of andere reden op de thee nodigt. Is dat dan een privé- uitgave van de koningin? Of juist niet? De regering komt daar dus niet uit en laat daarom belastingbetaling liever maar helemaal achterwege. Toch zou het `probleem’ door een eenvoudig declaratiesysteem kunnen worden opgelost, maar dat lijkt nu juist niet de bedoeling.

Obama, Merkel, Sarkozy en Cameron
Tot slot wil ik een banale vergelijking niet uit de weg gaan. Banaal, omdat het hier immers om democratische principes gaat en niet om geld. Wat doen een Beatrix of een Willem-Alexander voor hun uitkering? Het antwoord is simpel: gewoon koningin of kroonprins zijn. Hoe ze dat invullen is afgezien van een aantal verplichtingen grotendeels hun eigen zaak.
De verantwoordelijkheden van moeder en zoon steken (nog afgezien van het feit dat niet zijzelf maar de ministers daar vanwege de ministeriële verantwoordelijkheid voor opdraaien) wel heel schril af bij die welke staatshoofden als Obama, Merkel, Sarkozy, Cameron of zelfs Rutte dragen. Met de beloning is het al niet anders. Obama krijgt als president van zeg maar een beduidend groter land jaarlijks 400.000 dollar (ongeveer 265.000 Euro), Merkel 200.000, Sarkozy 230.000 en Cameron 208.000 Euro als vergoeding (koersen van begin november 2011).
Voor allen geldt dat daar nog (tamelijk bescheiden) onkostenvergoedingen bijkomen.  Maar hun vader, moeder, echtgenoot of eerstgeboren kind (met partner) moeten het allemaal zonder een staatsuitkering stellen. Mark Rutte krijgt zo’n 144.000 Euro per jaar. Inclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering. Bruto.  Zijn `B-component’ is ongeveer 40.000 Euro.

Dat zo’n armoezaaier pal staat voor het exorbitante inkomen van het staatshoofd getuigt van een onbaatzuchtig karakter.